Brakman, Willem
Willem Pieter Jacobus Brakman, Nederlands prozaschrijver (Den
Haag 13.6.1922). Studeerde na zijn staatsexamen HBS-B (1945) medicijnen en werd
huisarts in Den Haag, maar verkocht in 1957 zijn praktijk en vestigde zich als bedrijfsarts in
Enschede om meer tijd te krijgen voor zijn literaire bezigheden en zijn schilder- en tekenwerk.
Brakmans eerste roman Een winterreis (1961) werd al direct bekroond met de Lucy
B. en C.W. van der Hoogtprijs. Deze roman vertoont meteen de thematiek die zijn latere werk zal
blijven beheersen: het verlangen om dat wat dierbaar is te behouden, tegen vergankelijkheid en
ontluistering in. Daarvoor zou de tijd moeten worden opgeheven. Tegenover de ontluistering van de
werkelijkheid plaatst Brakman de verbeelding als product van de geest. Deze thematiek werkt hij uit
in een groot aantal romans en verhalen, zoals in ‘Geest’ uit de bundel Zeeland bestaat
niet (1981). In Een wak in het kroos (1983) heeft Brakman een toelichting
gegeven op wat hem als schrijver beweegt.
Was het vroege werk van Brakman nog tamelijk traditioneel, met een aan Simon
Vestdijk gelieerde stijl, zijn latere werk wordt steeds barokker en experimenteler. Daarbij
wordt de verhouding tussen werkelijkheid en verbeelding geproblematiseerd. Als voorbeelden
daarvan kunnen de romans Kind in de buurt (1972), De biograaf
(1975) en De blauw-zilveren koning (1977) gelden. Het meest expliciet wordt het
schrijverschap zelf uiteindelijk onderwerp in een roman als Ansichten uit Amerika
(1981) en het sterk intertekstuele boek Het zwart uit de mond van madame Bovary
(1974) dat uiteraard verwijst naar Flauberts beroemde roman.
Een ander thema dat in allerlei varianten in Brakmans werk voorkomt is de rol van de moeder. De
relatie tot de moeder speelt een rol in de verschillende typen moederfiguren die voorkomen in de
romans van Brakman, zoals in Een weekend in Oostende (1982), Van de in
hogere kringen verliefde (1990) of Een goede zaak (1994).
Steeds sterker wordt in Brakmans werk de eenheidbrengende idee waardoor een samenhangende
interpretatie te geven valt, vervangen door een reeks van beelden die de interpretatie van zijn werk
open laat zijn. Daarin ontwikkelde Brakman zich tot een modernist in de traditie van
Kafka en Proust. Daarbij wordt de realiteit in Brakmans modernistische romans niet uit het oog
verloren, maar de verwijzingen van beelden naar de realiteit zijn minder rechtstreeks geworden.
Voorbeelden van dit type proza zijn Pop op de bank (1989) en Inferno
(1991). Die laatste ontwikkeling heeft Brakmans romans voor een groot publiek vaak te moeilijk
gemaakt. Hoewel hij in 1980 de P.C. Hooftprijs kreeg voor zijn gehele oeuvre, heeft dat zijn
populariteit bij een groot lezerspubliek nauwelijks kunnen bevorderen.
Op 28 november 1991 werd in Leiden de Stichting Willem Brakman Kring opgericht.
Literatuur: Kritisch lexicon; Lexicon lit. werken; Oosthoek; WP-lexicon; W. de Moor. Meester en leerling. In de voetsporen van S. Vestdijk (1978) p. 65-80; T. van Deel, ‘Uitingen
van protest’, in: Jan Campertprijzen 1979 (1979) p. 55-63; T. van Deel, ‘De troost van de
vorm’, in: Bij het schrijven (1979) p. 80-104; Brakmannummer van Bzzlletin 10 (1981) 85;
Brakmannummer van De Vlaamse Gids 65 (1981) 4; Brakmannummer van De Revisor 12 (1985)
4; E. van Alphen. Bij wijze van lezen. Verleiding en verzet van een Willem Brakmanlezer
(1988); Brakmannummer van Sic 3 (1988) 2; G. Wynia (ed.). Explicateur en advocaat van
mijzelf. Nol Gregoor in gesprek met Willem Brakman (1989); Brakmannummer van Yang 26
(1990) 1; G. Wynia. Een zweem blauw. Willem Brakman, schilder en schrijver (1990);
‘Schrijversprentenboek Willem Brakman’, De Revisor 19 (1992) 3; B. Albers,
‘Verstaanbaarheid ligt niet meer voor de hand’, in: Vooys 14 (1995-1996) 1, p. 4-14;
Brakman Cahier (Nr. 1, 1996); B. Vervaeck. Lijf en letter. Over ‘Het godgeklaagde
feest’ van Willem Brakman (1997).
G.J. van Bork
[nieuw, februari 2002]