Brabander, Gerard den
Pseudoniem van Jan Gerardus Jofriet, Nederlands dichter (Den Haag
3.7.1900 - Amsterdam 4.2.1968). Was eerst in dienst bij Philips, later bij de PTT te
Amsterdam; wijdde zich vervolgens geheel aan de letteren. De bloemlezing Drie op één
perron (1938-1941, 2 dln., 19602), die hij met Jac. van Hattum en
Ed. Hoornik samenstelde voegt hem bij de vooroorlogse zgn. Amsterdamse groep,
die afstand nam van Forum en anekdotische poëzie schreef met een vaak sociaal gerichte lading.
Hij was medewerker van Werk en daarna van Criterium en hielp het internationale tijdschrift
Centaur oprichten. Samen met zijn generatiegenoten werd Den Brabander wel
aangeduid als Criteriumdichter. Hij publiceerde talloze dichtbundels, een groot aantal clandestien
tijdens de bezetting (De deur op het haakje, 1943).
Den Brabander is een door het leven gewonde en ontredderde persoonlijkheid, die in eenvoudige,
soms krachtig suggestieve en veelal wrange verzen eigen teleurstelling en sociale deernis beschrijft.
Het bijtend cynisme en sarcasme dat zijn meeste werk, vol pessimisme en felle opstandigheid,
kenmerkt, van Cynische portretten (1934) tot hoogtepunten als Materie-Man (1940) en De holle man (1945), maakte in later jaren plaats voor mildere
melancholie en levensaanvaarding. Het sonnet vond in hem een talentvol beoefenaar. Veel
vertaalwerk, o.m. van Shakespeare, Calderon, Heine, Tolstoj, Ibsen en Rilke, verscheen van zijn
hand.
Literatuur: BWN; Oosthoek; WP-lexicon; B. Aafjes, ‘Van terroristisch tot tragisch
dichterschap’, in: Criterium 2 (1941) 1, p. 61-68; A. Donker, ‘Drie dichters vetrekken van
één perron’, in: Critisch Bulletin 12 (1941) 3, p. 61-68; Ed. Hoornik, ‘De stenen
minnaar’ in: Kritisch proza (1978) p. 201-208; H. de Vries, ‘Schatten slordig beheerd’,
in: Kritiek als credo (1980) p. 124-127; J.G. Elburg. De dichter achter het volle glas. Uit het
onrustige leven van Gerard den Brabander (1985).
W. Gobbers en G.J. van Bork
[aangevuld, februari 2002]