Blijstra, Rein(der)
Nederlands prozaschrijver (Harlingen 29.8.1901 - Amsterdam
10.8.1975). Na onvoltooide universitaire studies werkzaam als journalist (chef kunstredactie Het
Vrije Volk). Werkte mee aan Forum, was later redacteur van Critisch Bulletin. Debuteerde in
1927 met de novelle IJzeren vlinders. Publiceerde clandestien tijdens de bezetting
(onder ps. R. van Harlingen): Bij nadere kennismaking (1944) en Haaien
voor Nabatoe (1945). Deze novellen munten uit door een scherpe probleemstelling - niet zelden
worden de helden in uitzonderlijke situaties voor gewetensvragen gesteld, bijv. in Gericht tot
zelfbehoud (1941), Hoogtevrees (1954) en Dilemma (1960) -,
spannende intrige en verrassende ontknoping. Schijnbare afwezigheid van stilistische
bekommernissen en emotionele bewogenheid, de cerebrale opbouw van de handeling en de
eliminatie van het overbodige verlenen zijn novellen een koele soberheid en een schematisch
karakter. Zijn kritiek op de conventionele moraalnormen doet dikwijls cynisch aan. Blijstra schreef
voorts science-fictionverhalen, stadsbeschrijvingen en reisschetsen die grote belangstelling verraden
voor kunst en cultuur, in het bijzonder architectuur en stedenbouw (Europa, mijn vaderland, 1953)
en vertaalde o.m. uit het Duits. Nog vlak voor zijn overlijden verschenen zijn dagboekaantekeningen
in Mijn tijd is beperkt (1975).
Literatuur: BWN; Oosthoek; WP-lexicon; M.J.G. de Jong, ‘En in die tussentijd speel
ik allerlei leuke dingen’, in: Flierefluiters apostel (1970), p. 59-78; W.J. Simons (red.).
Reinder Blijstra 1901-1975, een vriendenboek (n.a.v. Leeuwardense tentoonstelling ‘Reinder
Blijstra, een schrijversleven’ (1976).
W. Gobbers
[aangevuld, februari 2002]