Armando
Pseudoniem van Herman Dirk van Dodeweerd, Nederlands beeldend kunstenaar
en dichter (Amsterdam 18.9.1929). Studeerde kunstgeschiedenis in Amsterdam en
begon te tekenen en te schilderen, aanvankelijk experimenteel in de stijl van Cobra, maar hij vond al
snel aansluiting bij de Hollandse Informele Groep (1958-1960). Vervolgens was hij medeoprichter
van de Nulgroep in 1960. Zijn beeldend werk werd herhaaldelijk tentoongesteld, o.m. in het
Stedelijk Museum Amsterdam (1965, 1974, 1981), in het Centraal Museum Utrecht
(1977), het Van Abbemuseum in Eindhoven (1979, 1982), de Nationalgalerie in
Berlijn (1984) en op de 41ste Biennale in Venetië (1984). In Amersfoort werd een
eigen museum voor hem ingericht.
In 1954 debuteerde Armando als dichter in Podium, maar hij werd al spoedig een
van de belangrijkste woordvoerders van Gard Sivik. In 1959 werd hij redacteur van dat tijdschrift
en in het verlengde daarvan in 1965 van het in boekvorm verschenen tijdschrift De Nieuwe Stijl. In
deze tijdschriften publiceerde hij teksten waarin hij door isolering van en een ongewone blikrichting
op het beschrevene een nieuwe zienswijze op de werkelijkheid creëert. Het gaat daarbij niet om
mooi of lelijk, niet om goed of kwaad, maar om intensivering van waarneming van de werkelijkheid
en om de authenticiteit van de weergegeven werkelijkheid.
Een geruchtmakende cyclus was De boksers, geheel bestaande uit citaten, die uit de
mond van twee combattanten waren opgetekend. Zijn bundel Verzamelde gedichten
(1964) wordt vooral door het eerder genoemde isoleringsprocédé bepaald. In later poëtisch en
prozaïsch werk staat één thema centraal. Armando heeft daar zelf over gezegd dat zijn werk
uitsluitend bepaald is door zijn oorlogservaringen. Zo is Het gevecht. Gedicht (1976)
en Geschiedenis van een Plek (1980) gebaseerd op jeugdervaringen die hij in
Amersfoort opdeed rond ‘Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort’. Dat verleden heeft er
ook toe bijgedragen dat Armando een grote belangstelling opvatte voor de denkwijze en
gedragingen van de direct betrokkenen bij WO II. Dat leidde tot de interviews in De
SS'ers (1967) en de herinneringsflarden in Machthebbers (1983). Maar ook
‘stille getuigen’ als plekken, bomen of voorwerpen worden daarbij betrokken. Een
belangrijke oriëntatie vormt het werk van de laat-Romantici Novalis, Hölderlin, Rilke en George,
maar vooral de dichter Ernst Jünger, bij wie geweld, tucht, dood en schoonheid een mythische
eenheid vormen. Tegen die achtergrond moet men ook het aandeel van Armando in de
televisiereeks Herenleed zien: absurde, traag verlopende taferelen uit een leven met meester-knechtverhoudingen.
In 1979 vestigde Armando zich in Berlijn. Daar schreef hij bijdragen voor NRC/Handelsblad die
werden gebundeld in Uit Berlijn (1982), Machthebbers. Verslagen uit Berlijn en Toscane
(1983) en Krijgsgewoel (1986). Voor Machthebbers ontving hij in 1984 de Bordewijkprijs en in
1985 de Multatuliprijs. In 1989 werd hem opnieuw de Multatuliprijs toegekend, toen voor De
straat en het struikgewas (1988).
Armando schreef ook voor kinderen: Dirk de dwerg en zeven andere sprookjes
(1989; heruitgegeven 1995) en Takke de tovenaar (1999).
Literatuur: Kritisch lexicon; Lexicon lit. werken; Oosthoek; WP-lexicon; Bzzlletin 19
(1989/1990) 173, spec. Armando-nummer; Wam de Moor, ‘Armando: ‘Ik noem het schuldig
landschap’’, interview in: Dietsche Warande & Belfort 137 (1992) 6, p. 707-715; W.
Weijers. Ver weg en dichtbij (1993); P. Coumans (ed.). Armando & Ernst van Alphen (1993);
K. Beekman, ‘Armando & Jan Cremer’ in: Literatuur 12 (1995) 6, p. 314-319; D. Schram,
‘Het donkere verleden’, in: Elrud Ibsch e.a. (red.). De lange schaduw van vijftig jaar.
Voorstellingen van de Tweede Wereldoorlog in literatuur en geschiedenis (1996), p. 38-47; J.
Heymans. Een boom. Over Armando (1999); K.D. Beekman. Das Deutschlandbild Armandos
(1999); T. Favié, ‘De hand als schuldig pars pro toto in de poëzie van Armando’, in: L.
Korthals Altes en D. Schram (red.). Literatuurwetenschap tussen betrokkenheid en distantie
(2000), p. 301-323; Wam de Moor, ‘‘Ik ben een echte beobachter’ het oeuvre van
Armando’, in: Ons Erfdeel 43 (2000) 2, p. 277-282; E. van Alphen en E. Brinkman (red.).
Armando: vormen van herinnering (2000).
R. Bloem en G.J. van Bork
[ingrijpend gewijzigd, november 2001]