A
Aafjes, Bertus
Lambertus Jacobus Johannes Aafjes, Nederlands dichter en prozaschrijver
(Amsterdam 12.5.1914 - Swolgen 22.4.1993).
Aafjes was enige tijd redacteur van de tijdschriften Criterium en Ad interim. Hij volgde
aanvankelijk een opleiding tot priester en studeerde vervolgens korte tijd archeologie te
Leuven en te Rome. Zijn reizen naar Italië in 1944 inspireerden hem tot een
romantisch-poëtisch reisverslag: het omvangrijke gedicht Een voetreis naar Rome
(1946). Dit werk bereikte een voor poëzie ongekend hoge oplage (11 drukken) en verschafte hem
op slag een grote bekendheid. De dichter Nijhoff rekende hem daarmee tot de
‘jongste der meesters’.
Aafjes is blijvend gefascineerd en geïnspireerd door antieke culturen en de bijbel: een verblijf in
Egypte werd aanleiding tot de sonnetten van Het koningsgraf (1948). Ook Homerus'
Odyssee was zo'n inspiratiebron; in 1966 verzorgde hij er een vertaling van.
Voor Aafjes bleef reizen ‘'t schoonste godengeschenk’. Na WO II schreef Aafjes tal van
reisverslagen vanuit Egypte, Israël en Libanon voor de Volkskrant. Nadat hij zich in 1952 definitief
in Nederland had gevestigd, reisde hij voor Elseviers Weekblad en andere bladen naar allerlei
landen waarover hij reisverslagen, verhalen en populaire reisboeken schreef. In dat kader werd hem
de ANWB-prijs 1960 toegekend voor De wereld is een wonder (1948).
Overpeinzingen over het menselijke tekort en het dichterschap hebben geleid tot het opmerkelijke
dichtwerk In den beginne (1949), waarin het verhaal van de zondeval wordt gezien
als een parallel van de gespletenheid van het dichterschap. Talrijke journalistieke bijdragen over zijn
reizen zijn veelal later in bundels bijeengebracht. Aafjes' reizen naar Japan inspireerden hem
bovendien tot het schrijven van een aantal fantasieverhalen rondom de aldaar legendarische rechter
Ooka (1677-1751), die zowel om zijn scherpzinnigheid als om zijn groot inzicht in de menselijke
geest bekendheid heeft gekregen.
Eenzelfde populariteit als Een voetreis naar Rome verwierf de bundel kronieken over
de bijbel Arenlezen achter de maaiers (1950), evenals de prozabundel
Morgen bloeien de abrikozen (1954).
Het proza van Aafjes heeft eveneens een sterk poëtische inslag, is eenvoudig en welluidend. Zijn op
traditie gebaseerde romantisch-optimistische visie bracht hem in conflict met de Vijftigers, die hij in
een geruchtmakende bijdrage aan Elseviers Weekblad een aan het fascisme grenzend optreden
verweet.
Op late leeftijd schreef hij erotische poëzie, de bundel Deus sive natura (1981).
Literatuur: Kritisch lexicon; Lexicon Jeugdlit.; Lexicon lit. werken; WP-lexicon; Oosthoek;
F.W. van Heerikhuizen. In het kielzog van de romantiek (1948), p. 39-66; K. Jonckheere, B.A.
De dichter van de poëzie (1952); W. Sinninghe Damsté en R. Molin, B.A. (1981); W. Kusters,
‘Een wil tot geluk’, in: De Gids 147 (1984), 6, p. 469-474; Bertus Aafjes-nummer van
Bzzlletin 13 (1985) 122; H. Brems, ‘Het koningsgraf. De verzamelde gedichten van Bertus
Aafjes’, in: Ons Erfdeel 35 (1992) 2, p. 222-233; P.H. Dubois, ‘Lambertus Jacobus
Johannes Aafjes’, in: Jaarboek Mij. Ned. Letterkunde (1993-1994), p. 83-89; M. Janssens,
‘Een voetreis naar Rome. Een receptiegeschiedenis’, in: Verslagen en meded. Kon.
Academie Ned. taal- en letterkunde (1996) 2/3, p. 147-159.
G.J. van Bork en P.H. Dubois
[ingrijpend gewijzigd, november 2001]