nam. In 1965 verscheen een keuze uit de Bok-artikelen in het Bokboek,
waardoor zijn faam als criticus werd gevestigd. Weverbergh treedt hierin naar
voren als een uitgesproken individualist, die elk boek subjectief benadert en
geen rekening wenst te houden met gevestigde waarden en reputaties. Dat
standpunt belet evenwel niet dat het Bokboek ook objectieve waarde
krijgt, niet het minst door enkele geslaagde proeven van close-reading en
sociologisch literatuuronderzoek.
Weverbergh is op zijn best als polemist; ook als creatief
schrijver onderscheidt hij zich in gunstige zin door de felle, hartstochtelijke
toon, de vaak gedurfde uitspraken, en de individualistische levenshouding die
vooral in dagboekaantekeningen en lectuurnotities doorschemert (Puin.
Korzelig proza, 1970). Literatuur is voor hem een aspect van de
maatschappij; vandaar dat hij in zijn publikaties ook aandacht besteedt aan de
gedepersonaliseerde, hypocriete en oneerlijke samenleving. Het duidelijkst komt
dat tot uiting in de satirische pamflet-roman Een dag als een ander
(1965), die voor heel wat opschudding in Belgische onderwijskringen zorgde.
Aangevuld met nieuwe documenten, reacties en overwegingen achteraf vormde de
roman Het dossier Jan (1968).
In latere werken, zoals Gilgamesj herschrijven
(1968) en de bundel collageteksten Blauw rapen (1969), verwerkte
Weverbergh zijn gecompliceerde, vaak paradoxale visie op mens en maatschappij
in een symbolische en allegorische stijl. Daarna was hij haast uitsluitend
werkzaam op het gebied van de ufologie, waarin hij eveneens bekendheid en
autoriteit heeft verworven. Toch bleef hij ook als polemist actief; in
samenwerking met Herwig Leus publiceerde hij het Boonboek (1972),
waarvan in 1982 een vermeerderde druk verscheen. Over de geschiedenis van zijn
uitgeverij schreef hij het scherpe pamflet De als kameleons uitgedoste oude
koeien van Angèle Manteau (1981), en hij maakte zich verdienstelijk
als uitgever van het Nieuw Vlaams Tijdschrift en het Nieuw
Wereldtijdschrift (vanaf 1984). Onder ps. Anne Rooms schreef hij een boekje
voor schoolgebruik: Omtrent De trein der traagheid van Johan Daisne
(1977).