mans, novellen en korte verhalen, waarin
hij blijk gaf van een groot technisch vermogen. Zijn werk wisselt sterk wat
aanpak en thematiek betreft. Naast goed vertelde en inhoudelijk luchtige short
stories, schreef hij probleemromans en soms naturalistisch aandoende
novellen.
In 1945 verscheen zijn uitvoerige essay Over de
poëzie en over de gedichten der jongeren. Behalve oorspronkelijk proza
verzorgde hij tal van vertalingen, onder meer van werk van Kästner,
Stifter, Tsjechow en Tolstoj.