Wagenaar, Jan
Noordnederlands geschiedschrijver (Amsterdam
28.10.1709-ald. 1.3.1773). Werd opgeleid voor de handel en studeerde in zijn
vrije tijd. Aanvankelijk leerde hij Frans, later ook klassieke talen, enig
Hebreeuws en Engels. Hij legde voorts belangstelling aan de dag voor de
natuurwetenschappen. In 1730 werd hij doopsgezind herdoopt; hij heeft naderhand
een belangrijke rol gespeeld in doopsgezind Amsterdam, onder meer als
godsdienstonderwijzer en als auteur van verdedigingsgeschriften tegen
antidoopsgezinde aanvallen. In de jaren 1756-1760 was hij redacteur van de in
Amsterdam verschijnende Nederduitsche Stadscourant. In deze tijd had hij
zijn grote naam als geschiedschrijver reeds gemaakt; de stad Amsterdam stelde
hem aan tot stadshistorieschrijver (1758), waardoor hij toegang kreeg tot de
normaliter niet opengestelde stadsarchieven. Hij verleende enige malen
medewerking aan het tijdschrift Vaderlandsche Letter-oefeningen dat in
1761 werd opgericht. In 1766 werd hij lid van de jonge Maatschappij der
Nederlandse Letterkunde te Leiden.
Tot zijn vroegste werken behoren vertalingen uit het
Frans, Engels en Latijn. De staatkundige toestand van 1747 en 1748 was
aanleiding tot de uitgave van een wekelijks blaadje dat grotendeels door
Wagenaar werd verzorgd, nl. De patriot, of politike bedenkingen over den
staat der Vereenigde Nederlanden in 't jaar mdccxlvii. Toen de republiek in
1756 in de zevenjarige oorlog betrokken dreigde te worden, verdedigde Wagenaar
de politiek van onthouding, o.a. in de Brief van een koopman te R. aan een
zyner vrienden te A. Tegenover een zeer partijdig pamflet van Pieter le
Clercq waarin de persoon van Johan de Witt werd belasterd, stelde Wagenaar zijn
visie in Het egt en waar karakter van den heere raadspensionaris Johan de
Witt (1757). Beide geschriften ontketenden een felle pennestrijd, de zgn.
Wittenoorlog, waarin extreme partijhaat tot uitdrukking kwam - die Wagenaar
overigens vreemd was.
Zijn belangrijkste werk is ongetwijfeld zijn
historiewerk, waartoe hij via de studie van de middeleeuwse taal en
geschiedenis was gekomen. Wagenaar werkte anoniem mee aan Tirions uitgave
(grotendeels uit het Engels vertaald) van de Tegenwoordige staat van alle
volkeren (dl. 10: 1738), en aan de Tegenwoordige staat der Vereenigde
Nederlanden (dl. 1-5: 1739-1744; dl. 21: 1758; dl. 23: 1785). Bekend
gebleven, zij het ook vooral als object van verzamelaars, zijn zijn
Vaderlandsche historie en Amsterdam in zyne opkomst, aanwas,
geschiedenissen [...] beschreeven. Wagenaar, die gematigde staatkundige
ideeën aanhing, heeft gestreefd naar een zo onpartijdig mogelijke
geschiedschrijving.
Het eerste werk, waarvan de volledige titel luidt:
Vaderlandsche historie, vervattende de geschiedenissen der nu Vereenigde