Literatuur:
C.N. Wybrands, Het Amsterdamsch tooneel van 1617-1772
(1873); J.A. Worp, J.V. (1879); Idem, De invloed van Seneca's
treurspelen op ons tooneel (1893); Idem, Geschiedenis van het drama en
van het tooneel in Nederland (1904-1908); E.F. Kossmann, Nieuwe bijdr.
tot de geschiedenis van het Nederlandsche tooneel in de 17e en 18e eeuw
(1915); A.G. van Hamel, Zeventiende-eeuwsche opvattingen en theorieën
over litteratuur in Nederland (1918); J.A. Worp en J.F.M. Sterck,
Geschied. van de Amsterdamschen schouwburg (1920); W.J.C. Buitendijk,
Het calvinisme in de spiegel van de Zuidnederl. lit. der
contra-reformatie (1942); A. van Duinkerken, Het tweede plan (1945);
L.C. Michels, Filologische opstellen, 2 (1958) en 4 (1964); H.J.J. de
Leeuwe, `J.V. Medea, een Nederlandse bijdrage tot de Europese
toneelgeschiedenis', in Levende Talen (1963); M.J.G. de Jong,
`Preromantiek en Medea', in Idem (1964); H.J.J. de Leeuwe, `Een politiek
gelegenheidsspel van J.V.: Ontzet van Koppenhaven', in Nieuwe Taalg.
(1968); D.P. Snoep, Praal en propaganda. Triumfalia in de Noordelijke
Nederlanden in de 16de en 17de eeuw (1975); L. Rens, `Rubens en de
literatuur van zijn tijd', in Dietsche Warande & Belfort, 122, 5
(1977); G. van de Louw, Valeurs nationales et classicisme français:
le théâtre en Hollande après le siècle d'or
1660-1735 (1979); S.A.C. Dudok van Heel, `J.V. (1610-1667)', in Jaarb.
van het genootschap Amstelodamum (1980); S. Melissen, `De heedendaagse
Goude-eeuw', in Spektator, 2 (1981).
[E.C.J. Nieuweboer]