Verhoeven, Cornelis Wilhelmus Maria
Nederlands essayist (Udenhout 2.2.1928). Studeerde
klassieke talen, wijsbegeerte en godsdienstgeschiedenis. Promoveerde in 1956 op
Symboliek van de voet. Hij is vooral bekend als rooms-katholiek denker
en essayist en schreef een groot aantal godsdienstige en cultuurfilosofische
verhandelingen, o.m. in de tijdschriften Roeping en Raam, waarvan
hij tevens een der redacteuren was. In die essays stelt hij zich kritisch op
tegenover de kerk en haar dogmatiek, ook al bleef hij steeds uitgaan van eigen
katholieke waarden.
In Rondom de leegte (1965) en in Bijna
niets (1970) formuleert hij zijn opvattingen over de voorlopigheid van
vaststelbare eigenschappen van mens en denken. Uitgangspunt daarbij is de
verwondering over de veranderlijkheid der dingen, waardoor een definitief
oordeel steeds uitgesteld moet worden en elke identiteit slechts een voorlopige
is. Dat filosofische uitgangspunt komt goed tot uiting in zijn Inleiding tot
de verwondering (1967). In De mythe van het schrijverschap behandelt
Verhoeven de problematische identiteit van de schrijver tegen de achtergrond
van het schrijven als activiteit. Zijn behoefte om telkens terug te gaan naar
de oorsprong der dingen komt ook tot uiting in het boekje over de
taalverwerving van zijn dochtertje, Een vogeltje in mijn buik. De taal van
Nena (1976) en die van zijn eigen jeugd in Herinneringen aan mijn
moedertaal (1978). In 1966 werd hem de Anne Frankprijs toegekend voor
Rondom de leegte en in 1979 kreeg hij de P.C. Hooftprijs voor zijn
volledige cultuurfilosofische oeuvre.