Snellaert, Ferdinand Augustijn
Vlaams letterkundige (Kortrijk 21.7.1809-Gent 3.7.1872).
Studeerde medicijnen te Utrecht (1827-1829) en werd officier van gezondheid in
het Nederlandse leger (1830-1835). Vroeg ontslag en promoveerde te Gent in de
geneeskunde (1836-1837), waarna hij aldaar huisarts werd. In 1847 als opvolger
van zijn oudere vriend Jan Frans Willems lid van de Koninklijke Academie te
Brussel, waar hij een actieve Vlaamse `aanwezigheidspolitiek' voerde; hielp in
1851 het Willemsfonds oprichten en was vele malen jurylid i.v.m. de
driejaarlijkse staatsprijs voor proza of toneel.
Uit de Franse bezetting hield hij een radicale
anti-Franse gezindheid over, terwijl hij van huis uit een zelfstandig denkende
geest bleek te bezitten. Ten tijde van het Verenigd Koninkrijk groeide hij uit
tot een strijdbaar Nederlander, wat hij in zijn hart ook na 1835 bleef, toen
hij te Gent de beginnende Vlaamse Beweging hielp uitbouwen en zich naar buiten
toe bij de Belgische realiteit neerlegde.
Als arts kon hij een onafhankelijke positie tegenover de
staat handhaven en in reëel contact met het volk zijn sociale bewogenheid
metterdaad bewijzen. Als filoloog bestudeerde hij vnl. Middelnederlandse
teksten, die hij kopieerde en met aantekeningen uitgaf (Maerlant, Ruusbroec,
oude liederen en geneeskundige traktaten); als criticus was hij de wegbereider
voor een enigermate wetenschappelijke beoefening van deze discipline en als
literairhistoricus leverde hij de eerste geschiedenis van de poëzie in
België: Verhandeling over de Nederlandsche dichtkunst in België,
sedert hare eerste opkomst tot aen de dood van Albert en Isabella (1838).
Van belang is ook zijn Schets eener geschiedenis der Nederlandsche
letterkunde (1850, 18815).
Het belangrijkste werk heeft hij echter geleverd op het
gebied van de Vlaamse Beweging. Onmiddellijk na zijn aankomst te Gent nam hij
het initiatief tot de oprichting van de `Maetschappy van Vlaemsche
Letteroefening De Tael is gantsch het Volk' en in de volgende jaren behoorde
hij meestal tot de initiatiefnemers van alle andere Vlaamse acties,
verenigingen en tijdschriften: bijv. het eerste Vlaams petitionnement (1840),
het Kunst- en Letterblad (1840), de Nederlandse taal en letterkundige
congressen (vanaf 1849), het Rapport van de Grievencommissie (1856-1859) en het
Vlaemsch Verbond (1861).