Smit, Wisse Alfred Pierre
Nederlands dichter en letterkundige (Heumen 6.12.1903).
Na zijn studie te Leiden, waar hij de invloed onderging van Verwey, werd hij in
1928 leraar te Bandoeng (Java), in 1934 directeur van de mms te Deventer en in
1946 hoogleraar te Utrecht; op 1 januari 1969 legde hij zijn ambt om
gezondheidsredenen neer.
Smit promoveerde in 1928 op het proefschrift De
dichter Revius. Vervolgens gaf hij diens Over-Ysselsche sangen en
dichten uit (2 dln., 1930-1935). In 1939 verscheen zijn Dichters der
Reformatie in de zestiende eeuw. Andere belangrijke werken van zijn hand
waren o.a.: Van Pascha to Noah (3 dln., 1956-1962), `een verkenning van
Vondels drama's', Hooft en Dia (1968) en Kalliope in de Nederlanden,
het renaissancistisch-klassicistisch epos (1975). Bij zijn afscheid als
hoogleraar verscheen de bundel Twaalf studies (1968).
Als dichter debuteerde hij in Opwaartsche Wegen
(1924), het orgaan van de jong-protestanten. Later werd hij redacteur van het
christelijk tijdschrift De Werkplaats (1936-1937). Daarin stelde hij als
eis aan de jong-protestantse dichters: `Niet bij de 19de eeuw en niet bij
Bilderdijk moeten wij aansluiting zoeken, maar bij de werkelijke bloeiperiode
van ons protestantse verleden: de 17de eeuw'. De eerste poging daartoe was de
bundel Feesten van 't jaar (1927), getuigend enerzijds van een
bevindelijke schoonheid, anderzijds van expressionistische beeldspraak.
Masscheroen (1941), geïnspireerd op het wagenspel in Mariken van
Nieumeghen, zette deze expressionistische tendens voort. In
Stedetroost (onder ps. W. v.d. Maze verschenen in Signo piscium,
1945) spreekt de geest van Huygens de inwoners van het zwaar geteisterde
's-Gravenhage moed in. Smits beste werk is Dagboek onder het kruis
(illegaal verschenen onder ps. Evert J. Pot, 1945). Voor de Jan van
Riebeeck-herdenking (1952) schreef hij een oratorium, Jan van Riebeeck,
een samenstel van lyrische en epische dialogen en koren, later door de dichter
een declamatorium genoemd.