Smeken, Jan
Eig. Jan de Baertmaker, Zuidnederlands dichter (Brussel
ca 1450-ald. 15.4.1517). Volgde vermoedelijk eind september 1485 Colijn
Caillieu op als Brussels stadsdichter en werd als zodanig met allerlei
opdrachten belast: organisatie van feestelijkheden en wedstrijden, verslagen
over plechtigheden te Brussel en in andere steden, vervaardigen van
gelegenheidsgedichten in het Diets en in het Frans. Hij was tevens factor van
de Brusselse kamer De Leliebroeders en behoorde tot de stichters van de
broederschap Onze Lieve Vrouwe van Zeven Weeën (1498), waarin hij de
functie van proost vervulde. Samen met Jan Pertcheval dichtte hij een reeks
Spelen van de Zeven Weeën, die echter verloren zijn gegaan.
Wel bewaard zijn: Een spel op hertoghe Karle
(1500), ter gelegenheid van de geboorte van de latere Karel v (bestaande uit
1000 regels; nog niet uitgegeven); Hue Mars en Venus tsaemen bueleerden
(1128 regels, eveneens in hs. bewaard, later opgenomen in de ten onrechte aan
J.B. Houwaert toegeschreven Handel der amoureusheyt, 1621); Dwonder
van claren yse en snee, een beschrijving, in 34 strofen van 12 regels, van
de sneeuwen beelden die in februari-maart 1511 de Brusselse straten, markten en
hoven versierden, kort daarop aldaar bij Thomas van der Noot gedrukt; een
beschrijving in 38 strofen van 12 regels van de feesten ter ere van het Gulden
Vlies te Brussel in oktober 1516, de maand daarop eveneens bij Thomas van der
Noot gedrukt; Een schoon gedicht opten name Jesus (53 regels;
Refreinenbundel van Jan van Styevoort, 131).
Over het auteurschap van Het spel vanden heilighen
sacramente vander Nyeuwervaert is veel te doen geweest. De aanduiding
`Smeken fecit', die in het Bredase hs. tot tweemaal toe voorkomt, wordt
gewoonlijk als een afdoende bewijs beschouwd om het mirakelspel aan de
Brusselse rederijker toe te kennen, samen met het voorkomen van de zinnekens
`Sondich becoren' en `Belet van dueghden', zowel in het Bredase sacramentspel
als in de Spelen van de Zeven Weeën.