vatting van de hoofse
liefde in heeft uiteengezet. Het stuk bestaat uit drie amoureuze gesprekken,
tijdens een wapenstilstand gevoerd tussen Helena en Polidamas, Polyxena en
Mennoen, en Andromache en Momfloers. Ze belichten telkens een ander aspect van
de hoofse liefde, hier opgevat `in de lijn van de verering voor een meestal
gehuwde, hoger geplaatste vrouw'.
`Tprieel', `Tpaerlement' en `de sevende strijt', die een
goed sluitend geheel vormen, zijn het oudste voorbeeld van een verkorte versie
van de Trojestof in de Westeuropese letterkunde. Ze komen in het hs. Van
Hulthem (ca 1410) voor als drie op elkaar volgende nummers (cxlij-cxliiij) en
worden daar nog door twee andere nummers uit het door Van Maerlant bewerkte
gedeelte gevolgd. `Tpaerlement' (met een ander slot) is ook nog bewaard in een
hs. (geschreven kort na 1404) in de Koninkijke Bibliotheek te 's-Gravenhage.
`De sevende strijt' is vanaf vers 568, behalve in het hs. van Wissen, ook
overgeleverd in het Fragment Ackersdijck (Utrecht, ub, 2de helft 14de
eeuw).
Segher wordt door Van Maerlant in zijn Istory van
Troyen negenmaal en in zijn Spiegel Historiael éénmaal
vermeld.