Schuere, Jacob van der
Noordnederlands prozaschrijver en dichter (Meenen 1576-?
na 1643). Reeds jong met zijn ouders uitgeweken naar Haarlem, waar hij later
`Francoyse schoolmeester' was. Lid van de Vlaamse kamer `De Witte Angieren';
behoorde tot de kring van Carel van Mander. Zinspreuk: `Deurziet den
grond'.
Hij is wsch. de samensteller van de nog door Van Mander
ontworpen verzamelbundel Den Nederduyschen Helicon (1610), waaraan hij
zelf negentien gedichten bijdroeg, deels vertalingen van Ronsard en Desportes.
Verder vertaalde hij via het proza van Screvelius Tristium, ofte de
Truerdichten van Publ. Ovidius Nazo