Rusting, Salomon van
Noordnederlands dichter (Amsterdam, gedoopt 15.10.1652-?
tussen 1709 en 1713). Zoon van Abraham Gerbrandsz. van Rusting, schilder te
Amsterdam. Volgens eigen zeggen in 1674 gepromoveerd in de medicijnen te
Montpellier; arts en chirurg te Groot-Schermer (= Zuid-Schermer). Hij was,
evenals Focquenbroch, een navolger van het burleske genre van Scarron en dreef
de spot met de klassieke goden in zijn parodieën op de Ilias en de
Odyssee. Van Rusting beschouwde zichzelf als een aanhanger van Bekker;
op medisch gebied gaf hij de voorkeur aan de leer der vochten boven de
cartesiaanse ideeën.
In 1685-1687 verschenen van zijn hand de Vol-geestige
werken (2 dln., 16932), waarin o.a. het episch-satirische
gedicht Aran en Titus, ofte Titus Andronikus gemetamorphoseert, een
parodie op het treurspel van Jan Vos, en een vertaling van `sententiën van
Cato', de Disticha Catonis. Aan de derde druk (1698-1699,
17124) werd een nieuw tweede deel toegevoegd met satiren als
Lucifer in syn biegt-stoel en De kat in 't vagevuur. Voorts
verschenen Barbarologia ofte Boeren-Latijn (1693, herdr. 1733 en 1746),
Publii Nasonis brieven, bestaande in klaag-gedigten ende de Fabulen van den
Arabier Lokman. In rijm gestelt (1701) en een tweede parodie op Jan Vos'
treurspel, een doorlopende travestie in vijf bedrijven: Aran en Titus, of
Wraak en weerwraak (ca. 1710). Zeer opmerkelijk is een dodendans: Het
schouwtoneel des doods, verciert met 30 zinnebeelden (1707, herdr. 1726,
1735, 1741 en 1801), welk werk door J.G. Meintel in het Duits werd vertaald als
Schau-platz des Todes (1736).
Ook als schrijver van medische werken genoot Van Rusting
bekendheid: Nieuwe veld-medicine en chirurgie, gegront op reden en
ervarentheyt. Tot dienst der veld-chirurgijns (1693), Nieuw gebouw der
geneeskonst (1706) en Nieuw gebouw der heelkonst (1709). Zijn
uitvinding tegen kneuzingen en ontwrichtingen, het zgn. emplastrum Rustingii,
wordt nog vermeld in de vierde druk van de Pharmacopoea Leidensis
(1770).
Na zijn dood is Van Rusting wsch. om zijn burleske
schrijfwijze door serieuzer schrijvers uit de 18de eeuw in de ban gedaan. In de
19de eeuw raakte hij geheel in de vergetelheid. Uit zijn werk komt hij naar
voren als een luchtig talent met een brede algemene ontwikkeling en een
kritische kijk op de maatschappelijke verhoudingen van zijn tijd.