De Nederlandse en Vlaamse auteurs
(1985)–G.J. van Bork, P.J. Verkruijsse– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 469]
| |
nende `in den gouden Reael' op het Water; zwager van Jacobus Arminius. Studeerde rechten te Leiden. In 1611 naar Oost-Indië in dienst der Oostindische Compagnie. Werd al spoedig gouverneur der Molukken en was van 1616-1619 gouverneur-generaal. In 1620 terug in het vaderland ambteloos wegens zijn arminiaanse betrekkingen. 1625 Vice-admiraal, 1626 admiraal, 1628-1629 gevangene te Wenen, vanaf 1630 functies bij het stadsbestuur te Amsterdam. Reael behoorde tot de `gemeenzaamste vrienden' van Hooft, wiens stijl hij navolgde, en werd bewonderd door Vondel, Huygens en Barlaeus. Hij dichtte o.a. een vrije navolging van het eerste Basium van Janus Secundus, het fraaie Oorsprongh van de kusjes; voorts een Aubade, een Maeghdeklacht, enkele bruilofts- en lijkdichten en een Sonnet op de ledighe uyren van Huygens. Volgens Barlaeus schreef hij in Indië ook een `nobile epos' dat niet bewaard is gebleven. Zijn gedichten werden nooit gebundeld; acht aan hem toegeschreven gedichten verschenen in Gedichten van C. van Baerle (dl. 1, 1827). Omstreeks 1623 (wsch. tussen mei 1622 en mei 1623) hielden Hooft, Reael, Vondel, De Hubert e.a. `eene letterkunstige' (taalkundige) vergadering; daar werd `gehandeld van d'eigenschappen der moederlijke taale' (Brandt); een `letterkunstigh besluyt' werd daarvan `wettelyck t'Amstelredam' gemaakt, dat wil zeggen normatieve spraakkunstregels. Tegelijkertijd of hierna werden door Vondel, Reael en Hooft dagelijks samenkomsten gehouden ten huize van wijlen Roemer Visscher, waar zij de Troades van Seneca in proza vertaalden (daarna door Vondel in dichtvorm gegoten als De Amsteldamsche Hecuba). | |
Uitgave:Observatien, of ondervindingen, aan de magneetsteen (1651). | |
Literatuur:J. van den Vondel, in De werken van V. (uitg. J.F.M. Sterck, 10 dln., 1927-1937), dln. 2 en 3; P.C. Hooft, in Gedichten (uitg. F.A. Stoett), dl. 1; C. Huygens, in Gedichten (uitg. J.A. Worp, dln. 2 en 3; C. Barlaeus, in Poemata, dl. 2; J. Vos, in Alle de gedichten, dl. 1 (1726); C.B. Nederburgh, in Nieuw Nederl. Biografisch Woordenboek, dl. 4 (1918); F.L. Zwaan, Uit de geschiedenis der Nederl. spraakkunst (1939); L.C. Michels, Filologische opstellen, dl. 4 (1964); W.Ph. Coolhaas, `1630-1640: L.R.', in Het huis `De dubbele arend' (1973); H.W. van Tricht (ed.), De briefwisseling van P.C. Hooft (1976-1979); H. den Haan, `Sint Laurens: Vondels vriendendienst aan R.', in Nieuwe Taalg., 71 (1978); H.W. van Tricht, P.C. Hooft (19812).
[W.J.C. Buitendijk en S.S. Hoogerhuis] |
|