De Nederlandse en Vlaamse auteurs

Questiers, Katharina

Ook Questier, Noordnederlandse dichteres (Amsterdam 21.11.1631-ald. januari 1669). Dochter van Salomon Davidsz. Questiers, loodgieter, toneeldichter en lid van de Duytse Academie. Haar broer David schreef ook gedichten. Zij was, behalve in het dichten, ook in allerlei andere kunsten bedreven, zoals tekenen, graveren op hout, koper en glas, boetseren en borduren. In de Warmoesstraat, waar zij woonde, had zij een `konstkamer' waar zij haar eigen werk en haar verzamelingen penningen en schelpen tentoonstelde. Haar lof werd door tijdgenoten, onder wie Vondel, Huygens, Jan Vos, Oudaen en Blasius (met wie zij zeer bevriend was) gezongen, en veel bekende kunstenaars schreven en tekenden in haar `Stamboeck'.

Zij vertaalde een aantal toneelstukken uit het Spaans, en met haar D'ondanckbare Fulvius en getrouwe Octavia (wsch. eveneens gebaseerd op een Spaans stuk) werd op 26 mei 1665 de vernieuwde Amsterdamse schouwburg ingewijd. Hoewel zij, naar eigen zeggen, haar vrijheid zeer liefhad, trouwde zij ten slotte toch, in 1664, met Joannes de Hoest. Samen met Cornelia van der Veer schreef zij Lauwer-stryt (1665), een bundel wederzijdse lofdichten.

Werken:

Den geheymen minnaer (1655), vert. naar Lope de Vega; Casimier of gedempte hoogmoet (1656), naar A.E.G. Gomez.

Uitgaven:

in Klioos Kraam, dl. ii (1657); in Bloemkrans van verscheiden gedichten (1659).

Literatuur:

J. te Winkel, Bladzijden uit de geschiedenis der Nederl. letterkunde (1882); Idem, Ontwikkelingsgang der Nederl. letterkunde (1923); Vondel, Werken (wb-uitgave), dl. v, ix en x (1927-1937); J.A. van Praag, La comédie espagnole aux Pays-Bas (z.j.); A. van Duinkerken, Beeldenspel van Nederl. dichters (1957).

[W.J.C. Buitendijk en S.S. Hoogerhuis]