Praag, Siegfried Emanuel van
Nederlands romanschrijver en essayist (Amsterdam
8.8.1899). Studeerde Franse taal en letteren aan de Universiteit van Amsterdam;
was korte tijd leraar en woonde sedert 1936 te Brussel met onderbreking van de
oorlogsjaren, toen hij verbonden was aan de Belgische radio in Engeland.
Zijn talloze romans, vlot en levendig van stijl, getuigen
van grote - o.m. historische - kennis en van liefde voor de mens. Hij legt
daarbij een duidelijke voorkeur aan de dag voor kosmopolitische - vooral Frans
of joods gekleurde - decors en atmosfeer, zoals die bijv. in de artiestenwereld
van circus of cabaret (La Judith, 1930) of in emigrantenmilieus
(Pension Wessels, 1939) te vinden zijn. De novelle Een man van
aanzien (1930) werd bekroond door de Maatschappij van Nederlandse letteren
(1931). De grootste bekendheid verwierf hij met zijn verhalen over
vrouwenfiguren uit het 18de-eeuwse Frankrijk (Julie de Lespinasse, 1934;
Mariannes lijfwacht, 1951). Daarnaast heeft de Israëlitische
levens- en cultuursfeer zijn belangstelling; behalve in romans (Een vrouw
van tact, 1947; Saul, 1948) getuigde hij daarvan in studies over de
literaire en culturele bijdrage van Nederlandse en Westeuropese joden (De
westjoden en hun letterkunde, 1926; Jeruzalem van het Westen,
1961).