Portnoy, Ethel
Nederlandse prozaschrijfster (Philadelphia, V.S.,
8.3.1927). Studeerde Engels in New York en etnologie aan de Sorbonne in Parijs.
Echtgenote van Rudy Kousbroek, die haar in contact bracht met het werk van de
Vijftigers. Werkte voor de Unesco, maar besloot in 1962 zich geheel aan het
schrijverschap te wijden. Publiceerde in Randstad en in de weekbladen
Haagse Post en Vrij Nederland. Bijdragen van haar hand
verschijnen regelmatig in NRC/Handelsblad. Samen met Hanneke van Buuren
en Hannemieke Postma richtte ze het literair-feministische tijdschrift
Chrysallis op. Publiceerde veel over vrouwelijke auteurs. Sinds 1979 is
ze mederedactrice van het tijdschrift Maatstaf.
In 1971 verscheen haar eerste verhalenbundel Steen en
been en andere verhalen, die - hoewel in de ik-vorm beschreven
autobiografische gegevens bevattend - zelden haar persoonlijke betrokkenheid of
emotionaliteit verraadt. Wel is er een sterke culturele of antropologische
nieuwsgierigheid naar het Europese gedrag in merkbaar, die doet denken aan de
notulerende werkwijze van de naturalisten.
In haar essays in De brandende bruid (1974) geeft
ze een analyse van de Europese mythen. Haar feministische opvattingen komen
nergens dwingend aan de orde; het sterkst wellicht nog in haar enige toneelstuk
Belle van Zuylen ontmoet Cagliostro (1978). De bundel Broodje aap
(1978) met de ondertitel `De folklore van de postindustriële samenleving'
geeft in columnachtige stukken moderne horrorverhalen.