Palm, Johannes Hendrikus van der
Noordnederlands theoloog en oriëntalist (Rotterdam
17.7.1753-Leiden 8.9.1840). Promoveerde in 1780 te Leiden in de theologie; hij
werd er sterk beïnvloed door de hoogleraar Schultens. In 1785 werd hij
predikant te Maartensdijk. Zijn patriottische sympathieën dwongen hem
tijdens de Pruisische inval (1787) naar Monster te vluchten en later te
Middelburg een particuliere betrekking als huispredikant, secretaris en
bibliothecaris te aanvaarden. Uit deze periode dateert zijn vriendschap met
Jacobus Bellamy. In Zeeland hield Van der Palm zich uitvoerig bezig met de
revolutionaire beweging en werkte mee aan het weekblad De Vriend des
Volks (1795-1796). Na de omwenteling volgde Van der Palm Schultens op als
hoogleraar oosterse letteren in Leiden (1796). Kort daarna (1799) nam hij
zitting in 's lands regering, aanvankelijk als agent van nationale opvoeding,
later in de raad van binnenlandse zaken. Onder zijn ministerschap kwamen de
eerste Nederlandse schoolwet (1801) en de eerste spellingsregeling (Siegenbeek,
1804) tot stand. Hij werkte aan de scheiding van openbaar en bijzonder
onderwijs, de verbetering van de opleidingen voor leerkrachten en aan controle
op het ambt van onderwijzer. In 1806 werd hij opnieuw hoogleraar in Leiden
(oosterse talen, gewijde welsprekendheid en Hebreeuwse oudheden).
Als oriëntalist volgde hij nog geheel de 18de-eeuwse
principes van zijn voorganger. Zijn levenswerk, een vertaling met aantekeningen
van de gehele bijbel - door tijdgenoten zeer geroemd - was daardoor bij zijn
verschijnen wetenschappelijk eigenlijk al verouderd. Het literair zeer
verzorgde Nederlands van deze Bijbel (3 dln., 1818-1830) heeft echter
velen van de schoonheid van het Hebreeuws overtuigd.
In de geschiedenis van het Nederlandse proza verdient Van
der Palm een plaats door de beoefening van de welsprekendheid. Hij stelde de
klassieken ten voorbeeld. Zijn redevoeringen, helder en eenvoudig, werden
bewonderd en nagevolgd. Als zijn meesterstuk gold lang zijn Geschied- en
redekunstig gedenkschrift van Nederlands herstelling in den jare 1813
(1816), geschreven als antwoord op een prijsvraag, waarin de stijl van
Sallustius als model was aanbevolen. Zeer bekend zijn ook geworden de
Redevoering op het vierde eeuwfeest van de uitvinding der boekdrukkunst
binnen Haarlem (1823), Feestrede bij de viering der twee honderd
vijftigste verjaardag van Leydens ontzet (1824) en de Redevoering ter
feestvierende herinnering van den akademischen leeftijd (1828). Ook als
kanselredenaar maakte hij school. Zijn Leerredenen zijn herhaaldelijk
herdrukt, evenals de meeste andere stichtelijke werken van zijn hand, waaronder
een moraliserende parafrase van het boek Spreuken, Salomo (1808-1816,
1838 en 1841) en Bijbel voor de jeugd (1811-1834). Van der Palm was lid
van vele letter-