Ockerse, Willem Anthonie
Noordnederlands letterkundige, predikant en politicus
(gedoopt Vianen 20.4.1760-'s-Gravenhage 19.1.1826). Ging in 1776 te Utrecht
theologie studeren. Oriënteerde zich daarnaast in vele takken van
wetenschap. Vooral de letterkunde boeide hem; hij voelde zich aangetrokken tot
Cervantes, Swift, Sterne en Montaigne. Hij werd buitengewoon lid van het
dichtgenootschap `Dulces ante omnia Musae' en sloot vriendschap met o.a. Kleyn,
Hinlopen en later Bellamy. In 1872 werd hij predikant te Baarn, twee jaar later
te Wijk bij Duurstede. Hier namen zijn patriottische sympathieën toe; hij
verkeerde met Bellamy, Pieter Vreede, Quint Ondaatje, Van der Kemp e.a. Ook
hield hij zich bezig met de karakterkunde, een toenmaals populaire tak van
wetenschap.
De jaren negentig waren voor Ockerse de tijd van
openlijke politieke stellingname. Hij bleek een unitaristisch patriot en kreeg
betekenis in invloedrijke politieke kringen. Met Alexander Gogel, de latere
minister van financiën, vormde hij de redactie van De Democraten
(1796-1797). Inmiddels had hij zich te Amsterdam gevestigd en het
predikantsambt opgegeven. Hij werd achtereenvolgens lid van de Nationale
Vergadering en voorzitter van de commissie die een plan van constitutie moest
ontwerpen. Na de staatsgreep van januari 1798 en de daarop volgende
verkiezingen werd Ockerse gekozen tot voorzitter van de eerste kamer. Zijn
kamerlidmaatschap duurde niet lang. De volgende omwenteling (12 juni 1798)
maakte een einde aan zijn politieke en maatschappelijke carrière. Daarna
besteedde hij zijn tijd aan bestuursfuncties, het houden van redevoeringen en
redacteurschappen (De Recensent, ook der Recensenten, De Oeconomische
Courant, Lektuur van Smaak). In 1810 werd hij benoemd tot predikant in
Limmen, waar hij tot zijn emeritaat (1818) bleef; hij schreef er
opvoedingkundige werken en vertaalde geschriften van Salzmann. Door bemiddeling
van zijn vriend Paulus van Hemert kreeg hij ten slotte een post bij `De
Maatschappij van Weldadigheid' in Den Haag, waar hij het maandblad Star
redigeerde.
Al vanaf 1780 publiceerde Ockerse in bundels en
tijdschriften: Eenige reisfragmenten en anecdoten (1780 of 1781) en
Proeven voor het verstand, den smaak en het hart (1784). Als vrucht van
zijn karakterkundige studie verschenen tussen 1788 en 1797 Ontwerp tot eene
algemeene characterkunde, drie delen, die goed ontvangen werden. Zijn
politieke gevoelens kwamen tot uitdrukking in pamfletten als De constitutie
der Franschen verdedigd (1793) en Bataven! eischt eene nationale
conventie! (1795). Samen met zijn zuster Antoinette Kleyn-Ockerse gaf hij
in 1822 Gedenkzuil op het graf van Jakobus Bellamy uit. In zijn laatste
jaren werkte Ockerse aan het autobiografische geschrift Vruchten en
resultaten van een zestig jarig leven (1823-1826), dat meer als spiegel des
tijds dan als autobiografie gewaardeerd moet worden.