De Nederlandse en Vlaamse auteurs
(1985)–G.J. van Bork, P.J. Verkruijsse– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 381]
| |
13.1.1853-Noordwijk aan Zee 3.6.1927). Jeugdjaren op Java, sinds 1871 in Nederland woonachtig, waar zij naam maakte door haar grotendeels in Indië gelokaliseerde verhalen en romans als De jonkvrouwe van Groenerode (1875), De familie van den resident (1875) en Hermelijn (2 dln., 1885). Een deel werd bijeengebracht in de twaalf delen Romantische werken (1900-1902). Lang na haar dood kwam vast te staan dat ook de romans tussen 1909 en 1922 onder de naam Max van Ravestein verschenen, van haar hand waren. Hoewel haar goed vertelde, maar wijdlopige en in psychologisch opzicht oppervlakkige romans omtrent de eeuwwisseling een zeer brede kring van lezers en vooral lezeressen aanspraken, bleken ze niet tegen de tijd bestand. | |
Werken:Dorenzathe (1880); Ontmaskerd (1887); De nieuwe Mevrouw Verhooghe (1893); In eigen huishouding (1895); Bonte wimpels (1897); De freule (1897); Colibri (1901); onder de naam Max van Ravestein: Bij ons (1909); Aan d'overkant (1911); Drijfzand (1916); Stofgoud (1917); Poverella (1922). | |
Literatuur:Cd. Busken Huet, `M.v.J.', in Litt. Fant. en krit., dl. 16 (z.j.); J. ten Brink, Gesch. Noordnederl. letteren in de 19e eeuw, iii (1899); A. Gielen, `Een gouden feest', in Boekenschouw (1922); J.S. Taylor, `The world of women in the colonial Dutch novel', in Kabar Sebarang-Sulating Maphilindo, 2 (1977); R. Nieuwenhuys, in Oostindische spiegel (19783).
[G.W. Huygens] |
|