Martinet, Johannes Florentius
Noordnederlands theoloog, natuurkundige en pedagoog
(Deurne, Noord-Brabant, 12.7.1729-Amsterdam 4.8.1795). Studeerde theologie en
natuurwetenschappen te Leiden en promoveerde in 1753 bij P. van Musschenbroek
over de ademhaling der insekten. Was o.m. te Zutphen predikant. Actief lid van
vele genootschappen.
Zijn belangrijkste werk is de Katechismus der
natuur (4 dln. 1777-1779), waar in gesprekken tussen leermeester en
leerling de natuur, d.w.z. de gehele schepping, wordt behandeld. Het zijn vnl.
classicistische beschouwingen, met verheerlijking van orde en doelmatigheid.
Toch zijn er ook reeds romantische elementen in aanwezig, nl. waardering voor
de vrije natuur en de opvatting dat in de natuur het gevoel tot ontwikkeling
kan komen. Young wordt enige malen geciteerd. De wens tot een dergelijke
`Naturcatechismus' was door C.F. Gellert in diens Moralische Vorlesungen
geuit. Martinets natuurkennis leidde tot gevoel en liefde voor de natuur bij
letterkundigen, o.a. bij Elisabeth Maria Post en R. Feith. Veel herdrukken,
bewerkingen en vertalingen van de Katechismus en van de Kleine
katechismus der natuur voor kinderen (1779) kwamen er tot stand tot ca
1850.
Ook als zedenmeester had Martinet invloed door zijn
Huisboek voor vaderlandsche huisgezinnen (1793). Samen met de
predikant-dichter A. van den Berg gaf hij een voorloper van het
kindertijdschrift uit: Geschenk voor de jeugd. Van zijn historisch werk
kan worden vermeld de Historie der waereld (9 dln., 1780-1788) en Het
vereenigd Nederland (1788).