Lindo, Mark Prager
Nederlands prozaschrijver (Londen 19.2.1819-'s-Gravenhage
9.3.1877). Van Engelse afkomst, bracht een deel van zijn jeugd door in Boulogne
en Düsseldorf. Kwam in 1838 naar Nederland; in 1842 leraar Engels aan het
gymnasium te Alkmaar, behaalde in 1853 de doctorsgraad te Utrecht en werd
hetzelfde jaar benoemd tot docent moderne talen aan de militaire academie te
Breda. Vanaf 1865 inspecteur lager onderwijs voor Zuid-Holland. Droeg al vrij
spoedig stukken bij aan maand- en dagbladen; sinds 1851 vnl. onder ps. `de oude
Heer Smits'. In 1855 stichtte hij De Nederlandsche Spectator, weekblad
van den Ouden Heer Smits, dat hij, aanvankelijk alleen, volschreef met
kritische, vaak humoristische vertogen en verhalen, totdat het blad in 1860
samensmolt met de door A. Loosjes gestichte Kunst- en Letterbode, en
onder de vergrote redactie een veelzijdig en verlicht karakter kreeg.
Lindo, die sterk de invloed van Thackeray had ondergaan,
en door zijn veelzijdige werkzaamheid een grote mensenkennis had opgedaan,
schreef talrijke moralistisch-humoristische vertellingen en beschouwingen;
daarnaast publiceerde hij didactisch werk en verzorgde hij o.m. vertalingen van
Sterne, Fielding, Scott, Dickens en Thackeray.