Ketel, Cornelis
Noordnederlands schilder en dichter (Gouda
18.3.1548-Amsterdam, begraven 8.8.1616). In 1581 vestigde Ketel zich na
verblijf in Parijs, Fontainebleau en Londen te Amsterdam, waar hij lid werd van
De Eglantier (zinspreuk `Deught verwint'). Bekwaam schilder, vooral van
portretgroepen; zijn allegorische en bijbelse stukken gingen echter
verloren.
Van Mander, die hem zeer bewonderde, gaf een uitvoerige
biografie met een aantal gedichten in het Schilder-Boeck van 1604. Zijn
overige poëzie vindt men in verzamelbundels en liedboeken: Den
bloeyenden Mey-waghen (1608), Den Nederduytschen Helicon (1610) en
Apollo of't ghesangh der Musen (1615).