Nederlands schrijver (Heusden 24.9.1824-'s-Gravenhage
22.10.1898). Van 1860 tot zijn dood redacteur van De Nederlandsche
Spectator. Schreef historische verhalen, waarbij hij vooral streefde naar
geschiedkundige betrouwbaarheid. Verder publiceerde hij enige
populair-wetenschappelijke werken, eveneens op historisch gebied. Hij was de
vader van de toneelspeler en -schrijver Arnold Ising jr. (1857-1904), die
[pagina 296]
[p. 296]
met de Tachtigers en in het bijzonder met Van Deyssel bevriend
was.
Werken:
De Markiezin van Solange (1854), nov.; De Graaf de
Saint-Ybar (1867), r.; Verhalen en schetsen, 2 dln. (1870);
Freule Marie (1876), r.; Haagsche schetsen, 4 dln. (1878-1895);
In eer hersteld (1880).
Literatuur:
J. ten Brink, `A.L.H.I.', in Eigen Haard (1899); J. ten
Brink en T.H. de Beer, Geschiedenis der Noord-Nederlandsche Letteren in de
XIXe Eeuw, dl. 3 (1904).