Heeroma, Klaas Hanzen
Ps. Muus Jacobse, Nederlands dichter, essayist en
taalkundige (Hoorn, Terschelling 13.9.1909-Haren, Gron., 21.11.1972). Studeerde
Nederlandse taal- en letterkunde te Leiden, o.a. bij A. Verwey. Promoveerde in
1935 op Hollandsche dialectstudies. Was hoogleraar te Djakarta
(1949-1952) en te Groningen (vanaf 1953) voor Nedersaksische taal- en
letterkunde. Werkte van 1936-1948 mee aan het Woordenboek der Nederlandse
Taal (wnt). Als dialectoloog werkte hij mee aan de Atlas linguarum
Europae van Weijnen en verzorgde ook een omstreden uitgave van het
Gruuthuse-handschrift (1966), in het kader van zijn voorzitterschap van
de Maatschappij der Nederlandse letterkunde.
Heeroma publiceerde zijn poëzie steeds onder ps.
Debuteerde in 1929 in Stemmen des tijds met poëzie van
protestants-christelijke signatuur. In zijn poëzie zocht Jacobse
aansluiting bij het reveil van Da Costa en Groen van Prinsterer en bij het
tweede reveil van Kuyper en De Savornin Lohman. Hij streefde naar een nieuwe
bezielde retoriek, dat wil zeggen hij koos voor de traditionele woorden die hij
trachtte op te laden met een nieuw christelijk elan. Samen met andere
jong-calvinistische dichters rekende Jacobse zichzelf tot Het derde
reveil onder welke naam hij in 1934 een bloemlezing samenstelde. Jacobse
was redacteur van het christelijk letterkundig tijdschrift Opwaartsche
Wegen en van De werkplaats.
Tijdens wo ii schreef hij verzetspoëzie, verzameld
in Vuur en wind (1945) en bekroond met de Van der Hoogtprijs. Zijn
medewerking aan een nieuwe berijming van de Psalmen (1968) en aan het
Liedboek voor de kerken (1973) getuigt van zijn dienend dichterschap. In
1969 ontving hij de Joost van den Vondelprijs.