De Nederlandse en Vlaamse auteurs
(1985)–G.J. van Bork, P.J. Verkruijsse– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 247]
| |
der Wijngaerdt, Vlaams romanschrijver en essayist (Lier 2.6.1898-ald. 24.2.1948). Evenals F. de Pillecijn een volbloed romanticus. Met de geestdrift van een verwoed idealist bezong hij de gehechtheid aan de aarde en de veredelende rol van het natuurleven. Tevens getuigde hij daarbij van een strijdbaar katholicisme en van een actieve vlaamsgezindheid. Hij had zich tot doel gesteld invloed uit te oefenen op de katholieke jongeren, wat o.m. blijkt uit zijn Brieven aan een jonge vriend (1932) en Brieven aan Elckerlyc (1948), alsook uit zijn medewerking aan tijdschriften als Jong Dietschland, Storm en Volk. Ook was hij van 1923 tot 1929 secretaris van het Algemeen Verbond der Katholieke Boekerijen. Publiceerde heiligenlevens en reisverhalen over Noord-Afrika en het Nabije Oosten, doch vooral novellen en romans. Zijn idealisme komt op dit gebied het best tot uiting in De aarde roept (1936) en Op eigen grond (1942), waarin de auteur zijn verachting van het moderne stadsleven uitspreekt en thema's behandelt zoals de liefde tot de aarde en de oorspronkelijke goedheid van de mens. | |
Werken:Sprookjes uit de zomernacht (1924); Kristiaan de godsgezant (1928), r.; De wind waait (1932), verh.; Cheiks, pelgrims en rabbijnen (1940), reisverh.; Brouwer (1943), geromantiseerde biogr.; Vertelsels in juni (1944), verh.; Kroniek der onnozele kinderen (1947), r.; Vaarwel, mijn vriend (1949), onvolt. r. | |
Literatuur:K. Vertommen e.a., Golfslag (1948); A. Demedts, Dietsche Warande & Belfort (1948); A. Boni, Een silhouet (1950); R. Dewachter e.a., Kunstenaar E.v.d.H. Voorman der jeugd (1958), gedenkboek; J. Uytterhoeven en E. Verstraete (ed.), E.v.d.H. Lier-zondag 4 juni 1978 (1979); P.J.A. Nuyens, `E.v.d.H.', in De doden blijven leven (1980).
[M. Dupuis] |
|