Fonteyne, Norbert Edgard
Vlaams romanschrijver (Oedelem 16.12.1904-Veldegem
7.6.1938). Onderwijzer; behoorde met Gilliams, Van Hoogenbemt en Lebeau tot de
auteursgeneratie van 1936 die een opvallende belangstelling had voor de
problemen van de jeugd die wo i had meegemaakt. Fonteyne was de meest
gecompliceerde figuur, zowel fijnzinnig in zijn psychologische ontledingen als
naturalistisch in zijn uitbeeldingen.
Hij debuteerde met Pension Vivès (1936),
een roman over een Brugs pension. Van de invloed van Elsschot en Walschap kon
hij zich niet geheel losmaken. In Polder (1937) domineert het barokke
geweld en de zinnelijkheid in primitief epische trekken. Vooral uit zijn
postuum uitgegeven, autobiografische Kinderjaren (1939) blijkt zijn
veelbelovende talent. Het is het verhaal van een reeds vroeg door een
minderwaardigheidscomplex geremde jongen, die compensatie zoekt in cynisme,
baldadigheid en artistieke schepping. Fonteyne is hier de opstandige, die
oprechtheid als hoogste goed belijdt. Het boek is tevens een tijdsdocument over
de jaren 1914-1918.