Werken:
Zonder vorm van proces (1950), pantomimegedicht;
Corneille (1951), essay; Tancredo infrasonic (1952), p.; Een
huis dat tussen nacht en morgen staat (1953), p.; Natuurgetrouw
(1954), verh.; Paal en perk (1955), p.; De zwarte keizer (1958),
verh.; Het mes (1961), filmscenario; Een geverfde ruiter (1961),
p.; Karel Appel, schilder (1964), essay; Oog om oog (1964), p.;
Louis Paul Boon (1964), essay; Gedichten (1965); Tijl
Uilenspiegel (1965), t.; Acht toneelstukken (1966); Het
goudland (1966), t.; De vijanden (1967), cinérom.;
Morituri (1968), libretto; Natuurgetrouwer (1969), verh.;
Genesis (1969), p.; Tand om tand (1970), t.; Van horen
zeggen (1970), p.; Schola Nostra (1971), r. onder ps. Dorothea van
Male; Dag, jij (1971), p.; Interieur (1971), t.; Gebed om
geweld (1972), verh.; De vossejacht (1972), t.; Figuratief
(1973), p.; Pas de deux (1973), t.; Blauw blauw (1973), t.; De
groene ridder I. In het wilde westen (1973), verh.; De groene ridder aan
de evenaar (1973), verh.; De groene ridder en de paladijnen (1973),
verh.; Thuis (1975), t.; Het jansenisme (1977), p.; Het huis
van Labdakos (1977), t.; De vluchtende atalanta (1977), verh.;
Het graf van Pernath (1978), p.; Zwart (1978), p.;
Antiphon (1979), p.; Claustrum (1980), knittelverzen; De pen
gaat waar het hart niet kan (1980), interviews; De verzoeking
(1981), verh.; Het haar van de hond (1982), t.