strijd, heeft hij door zijn waarheidsgetrouwe uitbeelding van het volk dat hij
door en door kende, begrip en sympathie weten te wekken voor `arm Vlaanderen'
en tevens op schrijnende misstanden gewezen. Daarbij was hij een der beste
vertellers van het Nederlandse taalgebied.
Buysse's werk sloot aan bij het oudere Vlaamse realisme
(Stijns, Loveling), doch was tevens door het Franse naturalisme (Zola, De
Maupassant) beïnvloed. Aanvankelijk was het somber. De roman Het recht
van den sterkste (1893) tekent het verdierlijkte leven te midden van
landarbeiders, stropers en wiedsters, waar de brute kracht van de man
overheerst. In Mea culpa (1896) leest men hoe de zoons der rijken geen
scrupules kennen tegenover de landmeisjes, die zij als hun bezit beschouwen.
Tot deze sfeer behoren ook de romans Schoppenboer (1898) en 'n Leeuw
van Vlaanderen (1900). Het nu wat verouderde toneelspel Het gezin van
Paemel (1903), dat op meedogenloze wijze het leven der arme pachters
tegenover dat der kasteelheren uitbeeldt, is als hoogtepunt van naturalistische
dramatiek vaak opgevoerd.
Lichter van toets, maar ook weer met een sterk sociaal
besef, mensenkennis en liefde voor de natuur, is het werk uit zijn volgende
periode, dat een satirische inslag vertoont. Hiertoe behoren de romans Het
leven van Rozeke van Dalen (1905), 't Bolleken (1906, het ironische
verhaal van een eenzame, gedegenereerde rijkaard), Het Ezelken (1910),
de novelle Lente (1907) en talrijke kortere verhalen. Na de
oorlogsjaren, die de auteur in Nederland doorbracht, ziet men in zijn
menselijke, met ironische humor geschreven werken als Tantes (1924),
Uleken (1926) en De schandpaal (1928), dat een nieuwe, moderne
geest zich van `arm Vlaanderen' heeft meester gemaakt.
Hoewel de gegoede en internationaal georiënteerde
Buysse minder met het eigenlijke volk vergroeid was dan Streuvels en een
objectievere afstand tot zijn personen bewaarde, was hij als uitbeelder van het
landleven zeker niet diens mindere. Zijn schrijftrant was niet overladen zoals
die van vele naturalistische auteurs en werd met de jaren soberder, zodat zijn
werk nog weinig verouderd aandoet, al behoren de beschreven toestanden tot het
verleden. Buysse heeft tijdens zijn leven in zijn land pas laat waardering
gevonden, doch Vermeylen, Teirlinck, Baekelmans en Maeterlinck behoorden tot
zijn bewonderaars.