Brosterhuysen, Johan van
Noordnederlands dichter en prozaschrijver (Leiden ca
1596-Breda 13.9.1650). Botanicus, muziekkenner, beoefenaar van beeldende
kunsten. Was van grote betekenis voor de Nederlandse 17de-eeuwse literatuur,
niet zozeer door zijn eigen dichtwerk als wel door zijn inspirerend mondeling
en schriftelijk contact met o.a. Huygens, Hooft, Barlaeus, Johan van Heemskerk.
Was op het Muiderslot een geziene gast (clavecimbelspel). Verleende medewerking
bij de uitgave van Hoofts verzamelde gedichten in 1636 door zijn vriend mr.
Jacob van der Burgh. Etste gravures voor Barlaeus' prachtige Latijnse
beschrijving van de daden van Johan Maurits in Brazilië. Van Brosterhuysen
studeerde te Leiden, maar bleef daarna jarenlang zonder vaste werkkring. Werd
in 1639 secretaris van de slotvoogd te Heusden en in 1646 door toedoen van
Constantijn Huygens hoogleraar aan de Illustere School te Breda.
Van Brosterhuysens poëzie is te vinden in:
Verscheyde Nederduytsche gedichten (1651) en Bloemkrans van
verscheide gedichten (1659). Zijn proza kan men leren kennen uit zijn
brieven (50 ervan worden bewaard in de Leidse ub) en uit zijn vertaling van het
eerste deel van de populaire roman The Man in the Moon (1638) van
Francis Godwin. Zie ook de registers van de uitgaven van gedichten en brieven
van Constantijn Huygens door J.A. Worp.