Brom, Gerard
Nederlands kunst- en literatuurhistoricus (Utrecht
17.4.1882-Wychen 30.11.1959). Studeerde aanvankelijk medicijnen, vervolgens
letteren aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, waar hij in 1907 cum laude
promoveerde op Vondels bekering, later omgewerkt tot Vondels
geloof (1935). Met een onderbreking voor een studiereis naar Italië
(1911-1913) was Brom leraar Nederlands en van 1923 tot 1952 hoogleraar te
Nijmegen (tot 1946 kunstgeschiedenis, daarna Nederlandse en algemene
literatuurgeschiedenis). Stichtte in 1916 het maandblad De Beiaard, dat
leiding wilde geven aan het rooms-katholieke culturele leven.
Brom publiceerde veel bijdragen over letterkundige,
maatschappelijke en theologische onderwerpen. Overal getuigde hij van een grote
belezenheid. Rooms vóór alles kon hij heftig opkomen voor zijn
overtuiging, zonder zijn drang naar een middelaarschap te verloochenen. Is tot
het laatst polemisch gebleven, ofschoon ook hem de jaren milder hebben gemaakt.
Grote opstellen groeiden vaak uit tot rijk-gedocumenteerde studies. Merkwaardig
zijn de studies Barok en romantiek (1923), Romantiek en katholicisme
in Nederland (1926) met de verwante Herleving van de wetenschap in
katholiek Nederland (1930) en Herleving van de kerkelijke kunst in
katholiek Nederland (1933). Een voor die tijd baanbrekende studie over de
kunsten en met name de literatuur in de koloniën was Java in de
kunst (1933). Aan katholieke voormannen gewijd zijn de studies over
Schaepman (1936), Cornelis Broere (1955), A. Thym (1946)
en A. Ariëns (2 dln., 1941). Ook andere grote kunstenaars
behandelde hij, o.m. in Multatuli (1958), Le romantisme de
Tolstoï (1941) en Nietzsche's antichrist (1946). Belangrijke
essays zijn Katholiek (1924), Van de daken (1930) en nog in 1960
De leek in de kerk. Vergelijking van kunsten gaf hij in de studies
Hollandsche schilders en schrijvers in de vorige eeuw (1927; herdrukt
als Schilderkunst en literatuur in de 19e eeuw, 1959), en
Schilderkunst en literatuur in de 16e en 17e eeuw (1957). Onder ps.
Bartel Drager publiceerde hij een roman: Het hoofd van Johannes (1951).
Het boek is door een teveel aan geleerdheid en een gebrek aan doorleefde kunst
een mislukking geworden.