Brender a Brandis, Gerrit
Noordnederlands dichter en toneelschrijver (Leiden
21.3.1752-Amsterdam 23.6.1802). Gemeentesecretaris van Amsterdam, algemeen
secretaris van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, rector in Felix
Meritis. Gaf les in wiskunde en controleerde de stadsmaten en -gewichten.
Tot zijn oeuvre behoort een aantal bewerkingen en
vertalingen van toneel- en zangspelen: Abraham op Moria (1781) naar A.H.
Niemeijer, Het vonnis naar wensch (1781) naar M.J. Sedaine,
Philotus (1783) naar G.E. Lessing, De gouden bruiloft van Kloris en
Roosje (1791) naar C.F. Weisse, De schaaking uit het serail (1797)
naar C.F. Dretzner, De ouderliefde (1799) naar G.A. Demoustier, en
Het vernietigd verdrag (1799) naar B.J. Marsollier des
Vivetières.
Schreef voorts een aantal werken voor 't Nut, een gedicht
over de schilderkunst (1780), een levensschets van burgemeester P.C. Hooft
(1787) en essays, o.a. Over het verband tusschen de dicht- en
schilderkunstige naarvolging (1788). Van 1781-1784 gaf hij het Taal-
dicht- en letterkundig kabinet uit (6 dln.), gevolgd in 1785-1790 door het
Taal- dicht- en letterkundig magazijn (4 dln.). Over deze invloedrijke
figuur en zijn werk ontbreekt nog altijd een monografie.
[A.N. Paasman]