Biesheuvel, Jacob Martinus Arend
Nederlands prozaschrijver (Schiedam 23.5.1939). Neef van
de protestants-christelijke schrijfster Jacoba Vreugdenhil. Wisselde studie aan
het gymnasium en de Leidse rechtenfaculteit af met perioden waarin hij werkzaam
was als matroos op koopvaardijschepen. Werd enige tijd verpleegd in een
psychiatrische kliniek. Wijdde zich na een korte loopbaan als bibliothecaris
bij het Vredespaleis volledig aan het schrijven.
Zijn verhalen hebben een sterk autobiografische inslag;
de inhoud wordt grotendeels bepaald door de feitelijkheden zoals vermeld.
Daarnaast kenmerkt hij zich door een grillige fantasie en wijdlopigheid in
vertellen, factoren die aan zijn beperkte thematiek een grote variatie in de
uitwerking geven. Centraal in Biesheuvels werk staat de gedachte van de
zinloosheid van al het menselijk handelen, en in laatste instantie de
absurditeit van het leven. Ook het schrijven zelf, dat dikwijls het onderwerp
van reflectie vormt, hoort bij de vele manieren waarop de
hoofdpersoon/verteller van deze verhalen zich vergeefse moeite getroost.
Ironie, wrange humor en veelvuldige literaire allusies zijn de verdere
bouwstenen van dit proza, dat in de opeenvolgende bundelingen een sterke
samenhang te zien geeft.