Bergmann, Anton
Eig. Antonius Josephus Georgius Franciscus, Vlaams
prozaschrijver (Lier 29.6.1835-ald. 21.1.1874). Als atheneumleerling te Gent
medestichter van een romantisch-flamingant Taalminnend studentengenootschap,
met als kenspreuk `'t Zal wel gaan'. Studeerde rechten te Gent; voltooide zijn
studie aan de universiteit te Brussel, waar hij in 1858 promoveerde. Hetzelfde
jaar vestigde hij zich als advocaat in zijn geboortestad.
Zijn belangrijkste werk, Ernest Staas, advocaat,
dat hij onder de schuilnaam Tony publiceerde, verscheen begin 1874 een paar
weken voor zijn vroegtijdige dood. Het werd in 1875 met de Vijfjaarlijkse
Staatsprijs voor Nederlandse Letterkunde bekroond. Zoals de ondertitel
`Schetsen en beelden' aanduidt, bestaat het uit een reeks semi-autobiografische
schetsen, die telkens losse beelden brengen uit het leven van de advocaat
Ernest Staas. Achtereenvolgens tekent de auteur: drie beelden uit het verleden
(zijn kinderjaren), drie schetsen uit het jongelingsleven (zijn
studentenjaren), drie herinneringen uit de proeftijd (zijn stage als advocaat),
drie indrukken der eerste jaren (als advocaat) en latere kennissen (uit zijn
praktijk).
Lange tijd werd het werk beschouwd als een Vlaamse
Camera obscura en de auteur als een Vlaamse Hildebrand. Al beschouwde
Anton Bergmann zelf Nicolaas Beets als leermeester, toch is men geleidelijk
meer aandacht gaan schenken aan het verschil dan aan de overeenkomst tussen
beiden.