Asselijn, Thomas
Noordnederlands blijspeldichter (Dieppe 1620-Amsterdam
juli 1701). Kwam jong naar Nederland, werd boekbinder, later karmozijnverver te
Amsterdam, ging in 1678 failliet. Hoewel als classicistisch treurspelschrijver
van weinig betekenis, is hij als auteur van blijspelen en kluchten een
opmerkelijke figuur. Hij durfde oorspronkelijk te zijn, wat hem in conflict
bracht met Nil Volentibus Arduum, dat juist het vertalen/bewerken sterk
propageerde.
Zijn eerste blijspel, in drie bedrijven, Jan Klaasz of
gewaande dienstmaagt (gespeeld 1682, gedrukt 1683) toont de jeugdige losbol
Jan Klaasz die de ingetogen ouders van Saartje de reeds driemaal geweigerde
huwelijkstoestemming afdwingt. Het succes van dit spel, alsmede de heftige
kritiek erop, is vooral ontstaan door enkele taferelen, waarin Asselijn twee
vrome menisten en later hun temerige zoon bespottelijk maakt. Van dit toneeltje
heeft Cornelis Troost (1697-1750) een fraaie pastel gemaakt (Mauritshuis,
's-Gravenhage), die ook als zwarte-kunstprent is verspreid.
Het tweede blijspel, Kraambedt of kandeelmaal van
Zaartje Jans, vrouw van Jan Klaazen (gespeeld 1683, gedrukt 1684), vertoont
Jan Klaasz als schijnheilige echtgenoot en gezinshoofd.
In het derde spel, Echtscheiding van Jan Klaasz en
Saartje Jans (1685), blijken de deftige ouders door hun schoonzoon vrijwel
geruïneerd.
Tot de aardigste kluchten, lang met succes gespeeld,
behoren: De stiefmoer (1684), De stiefvaar (1690), De
schoorsteenveger door liefde (1692), De kwakzalver (1692) en De
spilpenning, of verkwistende vrouw (1693).