Nescio
(1970)–M.J. Boas-Grönloh, Gerrit Borgers, Marten Scholten– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
[pagina 4]
| |
2
Zijn overgrootmoeder Dina Zoet. Overgrootmoeder van moederszijde. Zwijndrechter Nieuwlichtster en, zoals door Nescio zelf werd verteld, gevankelijk met andere Nieuwlichters onder soldatengeleide met de trekschuit op de Haarlemmerweg aangekomen, door deze soldaten tegen stenengooiend publiek beschermd. Op deze overgrootmoeder, die hij tot zijn 11de jaar gekend heeft en wier vele verhalen waarschijnlijk ver buiten het leven der hem omgevende kleine burgerij reikten, was hij erg gesteld. 3
Het gezin Grönloh, Nescio staande rechts. 4
De Reguliersbreestraat te Amsterdam omstreeks Nescio's geboorte. 5
Fragment uit zijn jeugddagboek. | |
[pagina 5]
| |
6
Zijn lagere school aan de 1ste Van Swindenstraat (linker ingang) te Amsterdam. De rechter ingang was bestemd voor niet-betalende leerlingen. 7
Bladzijde van een schoolschrift uit zijn HBS-tijd. 8
Als leerling van de Openbare Handelsschool, 4 juli 1898. | |
[pagina 6]
| |
9
Aanplakbiljet. 10
‘Boven het dal’, blz. 99. 11
Regels uit zijn dagboek, waarin hij zijn treinreis naar Nijmegen vermeldt. 12
‘Titaantjes’, blz. 72. 13
Fragment van ‘Intocht in Amsterdam’, schilderij van Otto Eerelman, 1898. | |
[pagina 7]
| |
14
Fragmenten uit zijn dagboek van begin 1901. 15
‘Adinda’, zijn latere vrouw Aagje Tiket. 16
Op ca. 17-jarige leeftijd. 17
Fragmenten uit zijn dagboek van begin 1901. | |
[pagina 8]
| |
18
Zijn vriend Jan de Wilde. 19
Slot van een brief van Jan de Wilde van 11 juli 1900. 20
Brief van Jan de Wilde, waarin sprake is van een andere vriend, Rombout. Beide vrienden waren mede-oprichters van de kolonie ‘Tames’. 21
Begin van het eerste handschrift van ‘Titaantjes’. | |
[pagina 9]
| |
22
Hek van het Oosterpark te Amsterdam. 23
‘Titaantjes’, blz. 44. 24
Oosterringdijk te Amsterdam. 25
‘Titaantjes’, blz. 45. 26
Het café in Kortenhoef, dat hij met zijn vrienden meermalen bezocht. Naar een schilderij uit die tijd. 27
‘Boven het dal’, blz. 111. | |
[pagina 10]
| |
28
Fort bij Vreeland. 29
‘Boven het dal’, blz. 106 en 107. 30
‘Cuneratoren Rhenen’, ets van Germ de Jong, 1916. 31
‘Titaantjes’, blz. 60. 32
Het Leesmuseum aan het Rokin te Amsterdam. 33
‘Boven het dal’, blz. 115. | |
[pagina 11]
| |
34
Plattegrond van de kolonie ‘Tames’ door De Wilde. 35
Aantekening van Nescio. 36
Gezicht op ‘Tames’. | |
[pagina 12]
| |
37
Bar ‘The Horse Shoe’ aan de Dam te Amsterdam, tweede huis van rechts. 38
‘Boven het dal’, blz. 69. 39
Briefkaart van Fred. van Eeden. 40
Briefkaart van Fred. van Eeden. 41
Ontwerp van een artikel voor De Pionier. | |
[pagina 13]
| |
42
‘De Dikke Jan’ in Zierikzee. 43
Het Noorderhoofd bij Veere. 44
Handschrift van ‘De uitvreter’. 45
Gezicht op Veere, met v.l.n.r. de Kampveerse toren, het raadhuis en het ‘Hospitaal’. 46
‘De uitvreter’, blz. 12. | |
[pagina 14]
| |
47
Haventje te Wijk bij Duurstede. 48
‘De uitvreter’, blz. 38. 49
Fred. van Eeden. ‘Studie's’ I blz. 37. 50
‘De uitvreter’, blz. 7. 51
De Sarphatistraat te Amsterdam. | |
[pagina 15]
| |
52
Spoorbrug bij Culemborg. 53
‘De uitvreter’, blz. 16 en 17. 54
Zaltbommel. 55
‘De uitvreter’, blz. 36. 56
‘De uitvreter’, blz. 42. 57
Spoorbrug bij Nijmegen. | |
[pagina 16]
| |
58
Schellingwou. 59
‘Mene tekel’ blz. 133. 60
‘Mene tekel’, blz. 130. 61
Fragment uit het handschrift van ‘Buiten IJ’. 62
Durgerdam. | |
[pagina 17]
| |
63
Fragment uit zijn jeugddagboek. 64
Ransdorp. 65
‘Mene tekel’, blz. 133. 66
‘Mene tekel’ blz. 134. 67
Uitdam. | |
[pagina 18]
| |
68
Het gevleugelde wiel midden op de spoorbrug over de westelijke doorvaart te Amsterdam. 69
‘Dichtertje’, blz. 80. 70
Handschrift van ‘Dichtertje’. | |
[pagina 19]
| |
71
‘Dichtertje’, blz. 108. 72
Gezicht op Nijmegen vanuit de trein. 73
‘Dichtertje’, blz. 109-110 en 112. 74
Voormalig pensionaat ‘Notre Dame aux anges’ bij Nijmegen. | |
[pagina 20]
| |
75
‘Boven het dal’, blz. 75. 76
De Loosdrechtse plassen, één van de plaatsen die hij meermalen met De Hartog bezocht. 77
Verklaring over zijn vriend Emile H. de Hartog. 78
Brief uit Dar es Salaam van De Hartog aan Grönloh, 13 september 1912. | |
[pagina 21]
| |
79
Eerste publikatie in De Gids van januari 1911. 80
Afrekening over ‘Titaantjes’. 81
Reactie van de redactiesecretaris van De Gids op de inzending van ‘Titaantjes’. | |
[pagina 22]
| |
82
Met zijn vrouw in de Kalfjeslaan bij Amsterdam, 1916. 83
Omslag door Reijer Stolk van zijn eerste uitgave. 84
Frans Coenen in Groot Nederland, jrg. 17 (1919), dl. I, blz. 595. 85
H.J. Stratemeijer in De Avondpost van 28 april 1918. 86
Briefkaart van zijn eerste uitgever, J.H. de Bois. | |
[pagina 23]
| |
87
Advertentie in Het Nieuws van den Dag van 18 mei 1918. 88
In 1917. 89
Weegkaartje uit 1922. 90
Reactie van zijn oud-leraar R.A. Kollewijn op zijn eerste uitgave. | |
[pagina 24]
| |
91
‘Dichtertje’, blz. 102. 92
‘Dichtertje’, blz. 122. 93
Carel Scharten, Kroniek der Nederlandsche Letteren, 1917-1918, blz. 210. 94
Carel Scharten, Kroniek der Nederlandsche Letteren, 1917-1918, blz. 210-211. 95
Carel Scharten, Kroniek der Nederlandsche Letteren, 1917-1918, blz. 211. 96
Reactie van zijn vriend J. Zwolsman op zijn eerste uitgave. 97
Fragment van een recensie door H. Borel in De Loods van 21 november 1918. | |
[pagina 25]
| |
98
Op kantoor bij de Holland-Bombay Trading Comp. (links). 99
‘Dichtertje’, blz. 102. 100
‘Boven het dal’, blz. 59. 101
Eerste bladzijde van ‘Boven het dal’. | |
[pagina 26]
| |
102
Uit een van zijn aantekenboekjes, omstreeks 1913. 103
Uit een van zijn aantekenboekjes, omstreeks 1913. | |
[pagina 27]
| |
104
Zijn vrouw in 1926. 105
Brieven uit India aan zijn vrouw. 106
Brieven uit India aan zijn vrouw. Brieven uit India aan zijn vrouw.
107
Brieven uit India aan zijn vrouw. 108
Brieven uit India aan zijn vrouw. 109
Brieven uit India aan zijn vrouw. | |
[pagina 28]
| |
110
Bij Hotel Montferland in de Graafschap, 1921 (geheel rechts). 111
Titelpagina tweede druk. 112
Uit ‘Vermomde Nederlandsche en Vlaamsche schrijvers’ door A. de Kempenaar. 113
Ingezonden brief van zijn uitgever in De Nieuwe Rotterdamsche Courant van 12 februari 1929. | |
[pagina 29]
| |
114
Rectificatie. 115
Fragmenten uit ‘Zeven eeuwen’ door N.A. Donkersloot, 1931, de eerste literatuurgeschiedenis waarin Nescio vermeld wordt. 116
Uitzicht van ‘het Château’ te St. Georges-les-Bains. 117
‘Boven het dal’, blz. 93. | |
[pagina 30]
| |
118
Een aantal van zijn trein-, tram-, bus- en veerkaartjes. 119
‘Amstelrust’. 120
‘Boven het dal’, blz. 11 en 12. | |
[pagina 31]
| |
121
Het Gein bij De Vink. 122
‘Boven het dal’, blz. 75. 123
‘Boven het dal’, blz. 70 en 71. 124
Bruggetje bij De Vink. 123
‘Boven het dal’, blz. 70 en 71. 125
Schoonhoven. 126
‘Boven het dal’, blz. 75. | |
[pagina 32]
| |
127
Watermolen bij Dommelen. 128
De Dommel bij Breugel. 131
‘Boven het dal’, blz. 75. 132
‘Boven het dal’, blz. 86. 133
Fietspad van Waalre naar Eindhoven. 136
‘Boven het dal’, blz. 79. 137
De Muiderstraatweg bij Naarden. | |
[pagina 33]
| |
129
De Dommel. 130
‘Boven het dal’, blz. 74. en 75. 134
‘Boven het dal’, blz. 69. 135
Tussen Dommelen en Keersop. 138
Ingang van ‘Frankendael’ in Amsterdam-Oost. 139
‘Boven het dal’ blz. 82 en 83. 140
‘Boven het dal’, blz. 75. | |
[pagina 34]
| |
141
Kerkhof in Kortenhoef. 142
‘Mene tekel’, blz. 150-151. 143
November 1946. 144
Met een kleindochter in 1943. | |
[pagina 35]
| |
145
Ruïne Kasteel Nijenbeek. 146
‘Heimwee en andere fragmenten’, blz. 41. 147
Nijenbeek. 148
‘Heimwee en andere fragmenten’, blz. 40. 149
Joodse begraafplaats in Ouderkerk aan de Amstel. 150
‘Boven het dal’, blz. 160 en 161. | |
[pagina 36]
| |
151
Bij Hellevoetsluis. 152
‘Heimwee en andere fragmenten’, blz. 43. 153
Met zijn schoonzoon bij Ouddorp, 1948. 154
Begin van het handschrift ‘Zomer 1947’. 155
Dagboekaantekening uit 1950. 156
Dagboekaantekening uit 1950. 157
Dagboekaantekening uit 1953. | |
[pagina 37]
| |
158
De IJssel bij De Steeg. 159
Augustus 1953. 160
Enveloppe waarin hem de Marianne Philipsprijs werd overhandigd. 161
‘Boven het dal’, blz. 166 en 167. 162
Het orgel ‘De Pod’ in 1953. | |
[pagina 38]
| |
163
Voor- en achterzijde van het handschrift van ‘Waarschuwing’. | |
[pagina 39]
| |
164
Voor- en achterzijde van het handschrift van ‘Waarschuwing’. 165
In 1960. 166
1961. |
|