Jade, jaspis en de jitterbug. Wijsheid en schoonheid uit het leven van baron Van Stralen op rijm (onder pseudoniem Ton Ven)(1964)–F. Bordewijk– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Sport 2 Wedloop Van Stralen, goed getraind door Blanche, begaf zich in de rennersbranche. Bij zonneopgang ving zijn baan onder (pak weg) vijf kijkers aan te Shang-Haï. Hij wierp de sim, de lijn des oogs west, richting kim. Hij rende ver, hij rende verder, en met triomfsterren besterder dan wat ook raakte snel zijn borst (symbolisch). Nog geen spatje dorst, geen moeheid en geen ademnood, geen eksteroog, geen zere poot leek deze atletenreus te kwellen. Reeds 's middags kon men u vertellen: hij was bij Semipalatinsk gezien, toen westelijk van Minsk. Van Stralen had dit in zijn kop: hij nam het met de zon-zelf op; hij zou zijn grote tegenstander, de zon-zelf, kloppen en geen ander. Aanvanklijk ging het best. Toch won allengskens en allengs de zon, en in het scheemrend Schevening [pagina 22] [p. 22] verscheen hij toen zij onderging. Zelfs, waar niet zijn toilet onooglijk, voortgaan te voet bleef toch onmooglijk. De onweerstaanbare Noordzee, die hem geen wel kon doen, deed wee. Van Stralens ortodoxe nicht kreet, over de afloop niets gesticht: ‘Hij had in eeuwigdurend licht zijn verder leven moeten slijten. Ik ga hem dat per brief verwijten. Ik hoop maar dat het hem zal spijten.’ Vorige Volgende