Jade, jaspis en de jitterbug. Wijsheid en schoonheid uit het leven van baron Van Stralen op rijm (onder pseudoniem Ton Ven)(1964)–F. Bordewijk– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] De eerste dag ener echtverbintenis Baron van Stralen te Parijs was op de huwlijksreis. Terwijl hij in de hal bleef zitten (niet echter om te pitten) zou zij nog even verder lopen om wat bonbons te kopen. Hij nam een vel hotelpapier en wat hij schreef zie hier: ‘De lieve Blanche, Onze gade, Ons meer nog waard dan jade, werd heden van Ons weggenomen, wie had dat kunnen dromen?’ ‘Gedenk dus Onze zielesmart, de onkreukbre stierf aan 't hart.’ Daaronder: ‘Deze ad., Heer van Essen, te plaatsen per expresse, met naam, adres en kwaliteiten, zo tegen het ontbijten.’ * [pagina 11] [p. 11] Wie trippelt zonder dat hij 't merkt, door een Pernod gesterkt, daar aan? Wie heeft daar in de handen een pakje? En wier tanden gaan onheilspellend blikkeren? Wier oog gaat flikkeren bij wat ze leest daar naast de leest van haar gemaal, dat beest? Dan slaat met haar pakket de lieve, zo boordevol van grieven, hem meermaals om zijn valse oren... Wie niet voelt moet maar horen... (Wat van dit hard getuigenis me slecht bevalt, dat is gebrek aan inzicht dat het richten der verste toekomst plichten zijn in eens echtgenoots gebeuren)... Het pakje zal nu scheuren. Het scheurt. Van Stralen lacht zich slap: daar rolt een weduwkap... Dan zegt hij: ‘Laat ons thans gaan dutten.’ En zij: ‘Akkoord, Van Putten.’ Vorige Volgende