Huisnamen ontstaan en morfologie
(1986)–M. Boonen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Huisnamen Ontstaan en morfologieGedurende de 10 jaar dat de Limburgse Vereniging voor Dialekt- en Naamkunde bestaat, is er noch op de jaarlijkse congressen, noch in deze reeks publikaties één enkele maal gehandeld over huisnamen. En daar zijn naar ik meen verscheidene redenen voor.
Wij willen hier, zonder volledigheid te ambiëren, achtereenvolgens volgende aspecten bespreken:
Dit alles aan de hand van het Maaseiker namenmateriaal, dat enkele jaren geleden gepubliceerd werd.Ga naar eind(1) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat zijn huisnamen?Een bepaling formuleren van het begrip huisnamen lijkt ons overbodig vermits het woord duidelijk de lading dekt. Toch dient hierbij te worden ingegaan op het onderscheid tussen huisnamen en erf-namen, ook wel boerderijnamen genoemd.Ga naar eind(2)
A. Vooreerst is er uiteraard een zakelijk onderscheid De erfnaam duidt namelijk niet enkel een woning aan, zoals dat bij een huisnaam wel het geval is, maar wel het hele complex van de woning en de daarbij horende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stallingen, velden en weiden. Een erf is met andere woorden een domein van gebouwen en de daarbij horende gronden. Logisch gezien brengt dit met zich mee dat voor een agglomeratie als Maaseik de huisnamen intra-muros, binnen de wallen dienen te worden gezocht en de erfnamen buiten de wallen, dus vooral in de gehuchten. Vandaar ook dat de zogenaamde vroegere stadsboerderijen onomastisch als huis en niet als erf beschouwd moeten worden. Een sprekend voorbeeld hiervan is de voormalige hoeve Sint-Joris in de Bleumerstraat die reeds jaren in Bokrijk op reconstruktie ligt te wachten. Door het feit dat een erfnaam een complex van woning en landerijen aanduidt, kunnen wij ook begrijpen dat de erfnaam toponymisch zeer produktief kan zijn en zowel veld- als wegnamen doet ontstaan. Van de grote boerderij Nuchelen in Heppeneert noteerden wij maar liefts 13 afleidingen en composita zoals Nuchelenboske, Nuchelenhofland, Nuchelenkuilke, Nuchelendijk en Nuchelenkerkweg. Een huisnaam biedt zelden of nooit produktie van andere toponiemen. Uitzonderingen hierop zijn enkele straten die naar een bepaald huis genoemd werden: Hagendorenstraat, het Clotenstraatje en de Vossenbergstraat, danken hun naam aan de huizen Den Hagedorn (1636), In den Cloot (1687) en Den Vossenbergh (1636). Wat de familienamen betreft bieden de Maaseiker parochieregisters heel wat voorbeelden van benamingen naar het huis doch uit het merendeel resulteerde geen enkele blijvende naam. Wel ontstonden er uit de huisnamen een hele reeks alias-namenGa naar eind(3): zie bijlage.
B. Naast dit zakelijk onderscheid bestaat er eveneens een linguistisch. Een erfnaam komt uitsluitend voor in verbinding met het lokatieve voorzetsel OP. Zo zegt men: Op Nuchelen, Op Hermeshof, Op de Stadshoof en Op Windhuizen. Huisnamen daarentegen verschijnen alleen met het voorzetsel IN. In de Verkeerde Wereld, In het Vosken, In de Noodstal. De door J. Molemans vermelde archaïsche verbinding van huisnaam met voorzetsel TE, konden wij voor Maaseik niet vinden. Ook de reeds vermelde stadsboerderij wordt met de prepositie IN aangeduid. In de Sint Joris. Uit de aangehaalde voorbeelden blijkt duidelijk dat huisnamen in tegenstelling met erfnamen, steeds voorafgegaan worden door het bepaald lidwoord. Eén enkele maal is dit onzijdig: In het Roelandt (1762) en dit onder invloed van het weggelaten woord huis.
C. Er zou daarbij nog op een derde onderscheid kunnen gewezen worden dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
m.i. relevant is. Alle erfnamen zijn spontaan ontstaan binnen de spraakmakende gemeenschap. Zij wijzen naar één of ander kenmerk, zoals de naam van de bewoner of de eigenaar, de ligging of een ander fysisch kenmerk. De meeste huisnamen echter, behalve de alleroudste, zijn kunstmatige vondsten, waarbij de bewuste naamgever a.h.w. geïnspireerd werd door een beperkt aantal mogelijkheden. Dit heeft tot gevolg gehad dat we in alle Vlaamse steden voor een groot deel identiek dezelfde huisnamen vinden. Ik denk hierbij aan voorbeelden als Den Keizer, De Bonte Os, De Koning van Frankrijk of De Vos. Gevallen van persoonlijke inventiviteit zijn uiterst zeldzaam.
Al bij al mogen we hierbij stellen dat in het algemeen de huisnaam een minder belangrijk middel tot identificering vormde dan de erfnamen. Toch zien we zelfs nu nog, dat in kleine en dus overzichtelijke gemeenschappen zoals Maaseik de huisnaam een rol speelt bij de vorming van bijnamen, vooral i.v.m. cafénamen: Bèr van de Majestic, Leon van de Beurs en zelfs Pier Pax, een combinatie waarbij de verbindingsprepositie zelfs wordt weggelaten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het ontstaan der huisnamen.Het zou van een al te pragmatische opvatting van de taal getuigen de oorsprong van de huisnamen louter uit utilitaire redenen te willen verklaren. Want aan de basis van iedere naamgeving ligt de drang de dingen te noemen, het streven vat te krijgen op de omringende wereld, de dingen in de greep te krijgen, ze te begrijpen. Doch natuurlijk wordt bij dit naamgevend bezigzijn een werkwijze gebruikt die voor identificatie en differentiatie bruikbare namen oplevert. Op deze wijze ontstaan er namen die de dingen niet alleen in taal omzetten, ze ver-talen, maar die ze ook noemen en dus onderscheiden of afbakenen van alle andere. Toen zich vanaf de 15de eeuw bij de uitgroei van de stedelijke agglomeraties steeds grotere huizencomplexen ontwikkelden, ontstond er inderdaad een identificatieprobleem en werd naamgeving der huizen als het ware noodzakelijk. Een eerste laag van huisnamen is gebaseerd op een bepaald natuurlijk kenmerk van het gebouw of van de grond waarop het stond. Dit kenmerk kon bestaan uit de begroeiing van het perceel, de ligging, een architectonische eigenaardigheid of de eigenaar. Tot deze laag behoren te Maaseik namen als De Hagedoorn, De Rode Poort, Het Pannenhuis, Gewanthuis, Het Stockhuys, De Toren, Het Kanthuis, Het Nieuwhuis, Het Groenhuys, De Hoeck of De Spieghel. Al deze namen zijn spontaan gegroeid in de volksmond uit appellatieven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daarnaast echter ontwikkelde zich in deze agglomeraties de gewoonte op de gevel een teken tot onderscheid aan te brengen. Gebeiteld in steen, of geschilderd op hout gingen voorwerpen, planten, dieren of menselijke afbeeldingen de gevels der huizen sieren. Het ligt trouwens voor de hand dat steeds afbeeldingen en niet het geschreven woord werden gebruikt, rekening houdend met het heersend analfabetisme. Op deze wijze werden gevelstenen en uithangborden het gevisualiseerde adressenboek voor de ongeletterde reiziger, de drager en de koetsier, dit volgens het principe pictura litertura pauperum. Stilaan ontstaan dan uit deze afbeeldingen de eigenlijke huisnamen, een ontstaan dat we aan de hand van enkele Maaseiker voorbeelden kunnen illustreren. Oorspronkelijk, en soms zelfs nog laat, worden deze huizen namelijk aangeduid door omschrijvingen zoals het huys daer de eyckel aen uythangt (1688), het huys daerop de groene wanne uythangt (1663), het huys daer die ploeghe vooren uyt staet, het huys daer die croone aen uythangt, het huys daer den regenboege voer uythangt. Uit deze omschrijvingen ontwikkelden zich de huysnamen De Eikel, De Groene Wanne, Die ploeghe, Den Fransen Croone en de Regenboege.
Wat nu de keuze van voorwerpen, dieren en personages betreft die uitgehangen werden, zien we dat onze voorouders gekozen hebben uit het gehele arsenaal van hun vroomheid en hun bijgeloof, hun herinneringen aan het verleden, hun bewondering voor de groten der aarde, de bekoring van populaire verhalen en oeroude symbolen. Daarnaast verwees het voorwerp, en later de naam, vaak naar het beroep dat in het huis werd uitgeoefend. De Goudmolen, De Windmolen, Het Molenijzer en De Molensteen, duidden de huizen van molenaars aan. Bij de smid hing het hoefijzer of de ploeg uit. Het anker en het Marktschip sierden de huizen van de maasschippers. De laars duidde de schoenmaker aan, de ketting de goudsmid en de schaar de kleermaker. Soms werden deze tekens door de plaatselijke overheid verplicht. Zo citeert Helsen dat volgens het keur-boek van Turnhout de wijnhandelaars aldaar verplicht waren de Tinnen Pot uit te hangenGa naar eind(4). In Amsterdam werd in een keure van 1590 voorgeschreven dat wijnhuizen een krans moesten uithangen op straffe van 3 gulden. In dezelfde optiek mogen we met zekerheid stellen dat de voorwerpen en later de uithangborden en gevelstenen ook een publicitaire funktie hadden. Door tekening maar ook door kleur probeerde men de aandacht van de potentiële klant op het huis te vestigen. Het teken werd dus ook een soort blikvanger voor de voorbijganger. Met dit doel hingen sommige handelaars het schild van de stad Luik, Maastricht of Roermond uit om de reizigers uit deze steden aan te trekken. Herbergiers hingen ook wel eens de ploeg of | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het anker uit om zodoende respectievelijk de boeren of de schippers tot een dronk uit te nodigen. Zelfs religieuze voorstellingen werden wel eens om commerciële motieven misbruikt, zo erg zelfs dat de geestelijke overheid verplicht was in te grijpen. In de 17de eeuw moest de pastoor van de parochie St.-Eustache in Parijs een beroep doen op de politie om het schild A la Tête Dieu te doen verwijderen boven een drankhuis van slechte reputatie.
Ook dient zeker de invloed van de heraldiek vermeld. Dit blijkt uit de keuze der figuren op talrijke uithangborden die ontleend zijn aan de wapen-kunde. De leeuw, de luipaard, de arend en de pelikaan zijn typisch heraldisch. Ook voorwerpen als het anker, het zwaard, de sleutel, posthoorn, kruis of kroon prijken op vele schilden. Namen als de Hollandse Tuin, of De Dubbele Arend kunnen zelfs niet anders geïnterpreteerd worden. Naast de figuren zelf is er ook de stand waarmee bepaalde dieren zijn voorgesteld op de gevelsteen, de getallen en zelfs de kleur die bij vele namen doen vermoeden dat ze van heraldische oorsprong zijn. Zo wordt de leeuw vaak klimmend of gaand voorgesteld, de lelie dikwijls als de fleur de lys en heel wat andere figuren gekroond. Het ontstaan van het wapen kan men situeren in het midden van de 12de eeuw, doch eerst vanaf de 15de, 16de eeuw ontstaat ook bij de burgerij de gewoonte een familiewapen in te voeren, m.a.w. omstreeks dezelfde tijd dat ook de gewoonte van de huisnaamgeving verscheen.
Uiteraard werden er ook vaak religieuse voorstellingen of afbeeldingen op de gevel aangebracht. Soms was het de patroonheilige van de eigenaar, vandaar namen als St. Pieter, St.-Jan of St.- Franciscus. Soms de Naam Jesus, De Heilgie Geest of het Lieve Vrouwke. Soms ook een geliefde volksheilige als St.- Joris. Tenslotte mogen we aannemen dat ook het bijgeloof een belangrijke rol heeft gespeeld bij de keuze van huisnamen. Zo bestond de verspreide gewoonte bepaalde voorwerpen of afbeeldingen daarvan als een atropeia, als een afweermiddel tegen de geesten aan de deur te bevestigen. Een hoefzijzer, een karrewiel, een spoor, een palmtak of een ploegijzer waren verspreide afweermiddelen tegen hekserij en tegen de kwade hand. Een afbeelding van een mensenhoofd was eeuwenlang een relikt van het bouwoffer dat oorspronkelijk in de grondvesten van een nieuw huis begraven werd. In hout gesneden zwanen, sterren, paardekoppen en horens dienden de woning te beschermen tegen ziekten en tovermacht. Een stuk spiegel op de deur vernietigde iedere demon, want als deze erin keek, doodde hij zichzelf. De haan op het dak was het afweermiddel tegen de vegetatiedemonen, en een dode vogel zoals een vleermuis of een uil, hield iedere heks op een afstand. Ook zulke voor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werpen, als zij maar uniek en blijvend waren, konden een kenmerk van het huis gaan vormen en op die wijze naamgeving veroorzakenGa naar eind(5). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ChronologieEen eerste chronologisch probleem dat zich opdringt, is wel wanneer de gewoonte van de huisnaamgeving ontstaan is. Auteurs als Heintze-Cascorbi zijn het er over eens dat dit in de Middeleeuwen gebeurd is, in de bloeiperiode der burgerij. Volgens laatstgenoemden ontstond toen de gewoonte het huis een naam te geven en wel vooral wegens ‘rechtsgeschäfte, dus om juridische redenen = de huisnaam vergemakkelijkte een nauwkeurige aanduiding in koopakten en dergelijkeGa naar eind(6). Blijkbaar is de huisnaamgeving ontstaan in de steden aan de Rijn en in Zuid-Duitsland in de 12de eeuw. Zo dateert de oudste huisnaam in Keulen van 1150. Vandaar heeft de gewoonte zich over West-, Zuid- en Midden-Duitsland uitgebreid en in onze gewesten, althans volgens de Potter vinden we eerst huisnamen vanaf de 15de eeuwGa naar eind(7). Voor Maaseik is een exacte chronologisering onmogelijk en dit vooral wegens de discontinuiteit van de bewaard gebleven documenten. Bekend is dat de Nova Villa de Eycke in 1244 tot parochie werd verheven en dat het toen reeds stadsrechten bezat. We mogen om verscheidene redenen aannemen dat al vlug daarna het stratenplan binnen de omwalling eruit zag zoals nu en dat zelfs het aantal huizen niet veel minder was dan laat ons zeggen in de 19de eeuw. Toch is het zo dat in de oudste bewaard gebleven schepenbrieven die uit de 14e eeuw dateren (1323-1456), geen enkele huisnaam voorkomtGa naar eind(8). Het is eerst omstreeks de tweede helft van de 15de eeuw dat we ze tegenkomen. Zo vonden wij de attestatie ‘Huysinghe geheiten Werren Huys’ in 1475. Vanaf de 16de eeuw vormen ze echter schering en inslag. Wel is met zekerheid vast te stellen dat de huisnaamgeving tot zelfs in de 18de eeuw zeer productief was, omdat de oorsprong van bepaalde namen chronologisch exact situeerbaar is. Van het huis genaamd In den Hertog van Beieren, vinden we een eerste attestatie in 1721, terwijl we weten dat deze befaamde hertog leefde van 1622 tot 1726. De man werd dus tijdens zijn leven reeds verheven tot de eer der huisnamen. Een ander huis In den Bisschop van Munster is genoemd naar de meest gekende persoon die deze funktie bekleedde nl. Christoffel Bernhard von Galen die leefde van 1606 tot 1678. Een vroegste Maaseiker attestatie vonden wij uit 1721. Andere voorbeelden van huisnaamgeving biedt ons de grote brand die de stad | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
teisterde in 1684 en waarbij haast een vierde van de stad in de as werd gelegd. Bij de wederopbouw van bepaalde huizen kregen sommige, om welke reden dan ook, een andere naam van hun eigenaar. Zo werd het aloude huis De Mol herdoopt in het meer illustere De Prince van Luyck. Een bedenking bij dit alles is wel waarom bepaalde huizen, soms zeer belangrijke, nooit met een naam werden aangeduid. Het huis van de vooraanstaande familie Vlecken, op de Markt, woning o.a. van baron de Lilien, directeur van de keizerlijke post van Turn und Taxis en van de familie Vlecken, leverancier van kanunniken, burgemeesters en dokters in de rechten, heeft nooit een naam gehad. Hetzelfde geldt voor het prachtige barokhuis in de Bosstraat nr. 21. Volgens een persoonlijke telling droegen ruim 300 huizen van de in totaal ongeveer 550 intra muros een naam. Al bij al mogen wij besluiten dat te Maaseik de huisnaamgeving een aanvang nam in de tweede helft van de 15de eeuw.
Over het einde van de huisnamen zijn we, uit de aard der zaak beter ingelicht. De grote boosdoener was de invoering van de huisnummers. Deze gewoonte is ontstaan in Frankrijk. In Parijs was er reeds een vroege poging ondernomen in 1512 en wel voor de 68 huizen van de Pont Notre-DameGa naar eind(9). Doch eerst in 1768 werd de huisnummering er volledig ingevoerd. In 1760 gebeurde dit voor een eerste maal in Frankfurt gedurende de Franse bezetting, in Straatsburg werd het huisnummer bij politieverordening verplicht gesteld in 1785 en dichter bij huis in Luik eveneens in 1785Ga naar eind(10). In Maaseik deden de huisnummers eerst vanaf 1806 hun intrede, ingevoerd door de Franse administratie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MorfologieWanneer we nu de Maaseiker huisnamen syntactisch-morfologisch onderzoeken, kunnen we de volgende vaststellingen doen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het grondwoordWat het grondwoord betreft biedt het onderzochte materiaal
Bij dit alles dienen er enkele bedenkingen te worden gemaakt.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Martin Boonen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage 1Onder de alias-namen kan men volgende vormen onderscheiden.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage 2Lijst der personen genoemd naar een huisnaam in de geboorte- en overlijdens-registers der parochie Maaseik (Parochieregisters SAM)
|
|