| |
| |
| |
Register der voornaamste onderwerpen.
| |
A.
Aalmoezeniers: hunne ontvangsten en uitgaven II p. 513, 514; zie ook weeshuizen. |
Aanbrengen van misdadigers: belooning daarvoor uitgeloofd I p. 45, 56, 57. |
Aanhouden van Fransche goederen hier te lande I p. cxxix, cxxx. |
Aanslag (geruchten omtrent een voorgenomen) van Willem Frederik op Amsterdam (1654) I p. 217; maatregelen om scherpe wacht te houden I p. 217, 218. |
Accijns: groote accijns II p. 433 sqq.; opbrengst daarvan I p. 113, 130, II p. 353, 434 sqq.; kleine accijnsen en opbrengst daarvan I p. 113, 114, II p. 348-352, 433, 434. |
Accijnsmeesters: samenstelling en werkkring van dit college I p. 130, 131. |
Admiraliteit van Amsterdam I p. cxxvii, cxxxvi, cxxxvii. |
Admiraliteitscollege's in Holland: hunne schulden en lasten I p. cxxx; hun advies over de continuatie der buitengewone middelen I p. cxxxi. |
Admiraliteitscollege's (lijst van alle oorlogschepen in 1653) I p. cxxxviii. |
Admiraliteitswerf op Kattenburg II p. 499. |
Afschrijven van en inschrijven tegen besluiten, op de dagvaart genomen: II p. 301, 302, 310, 311, 313-315. |
Aitzema, agent van de Hanzesteden, zendt naar Dantzig copiëen over van de brieven van den Nederl. resident aldaar, Paulus Pels, I p. cxlvii. |
| |
| |
Alphabet voor geheime brieven, in 1662 medegegeven aan Valckenburg, directeur-generaal van de kust van Guinea I p. cxliii. |
Ambachtsheerlijkheden I p. 134-136. |
Amnestie: alleen verleend met goedvinden van de Staten I p. 48. |
Appèl van crimineele vonnissen: geschil daarover tusschen het Hof en de schepenbank I p. cxcix sqq., 263-265, II p. 377-406. |
Armengeld op de bieren II p. 440-442. |
Audientie in de vroedschap aan commissies van buiten: hoe en door wie verleend of geweigerd I p. 104-107, II p. 40-42; in 1672 aan Willem III verleend II p. 42-48. |
Avondmaal (weigering van den kerkeraad om een vrouw toe te laten tot het) I p. cxli. |
| |
B.
Baginen-rapiamus I p. ccxxi, II p. 356. |
Bakenmeesterschap II p. 213-216. |
Baljuw van Amstelland: door wie benoemd en beëedigd II p. 518, 519. |
Ban (appèl en rappèl van) I p. 271, 272, 285. |
Bank van leening I p. 129, 130. |
Bannissementen van schepenbank: hoever die zich uitstrekken I p. 284. |
Baronius (kardinaal): zijne werken, met annotaties van Blondel, door de stad gekocht II p. 54-56. |
Begrafenis: ceremonieel bij de begrafenis van burgem. I p. 155; van leden der vroedschap II p. 72-75; van schutterofficieren I p. 209. |
Begrooting van openbare werken jaarlijks ingediend II p. 30, 31. |
Belasting van Zweedsche en Nederl. goederen I p. cxxvii. |
Beschrijvingsbrief voor de dagvaart: hoe in de vroedschap wordt behandeld II p. 23. |
Bevolkingsstatistiek: aantal bruiden, huizen, ingezetenen, overledenen I p. 121, II p. 442-447, 526, 527. |
| |
| |
Bloedrokken, door de heeren van den gerechte gedragen bij de voltrekking van doodvonnissen I p. 65, 241. |
Bloedverwantschap: zoo weinig mogelijk bloedverw. moet er zijn tusschen de leden der regeering I p. 102; verboden graad van bloedverw. tusschen burgem. onderling I p. 91, tusschen de kiezers van burgem. I p. 97-99, tusschen schout en schepenen I p. 13-15, tusschen burgem. en schepenen of tusschen de veertienen onderling I p. 100, 101, 237, 238, II p. 117, 240. |
Bordeelen I p. 80. |
Brandewijn: consumptie daarvan en aantal branders te Amsterdam II p. 505; geschil tusschen kooplieden en impostmeesters van de brandewijnen I p, cxxxi. |
Bruiloft (kostbare) van Wouter Valckenier en Mejuffr. Trip II p. 525, 526. |
Bruinisten: hun verzoek om een kerk te mogen bouwen toegestaan II p. 517. |
Burgemeesteren: wanneer en door wie gekozen, hoe oud zij moeten zijn, welke graad van bloedverw. tusschen hen is verboden I p. 91; worden gekozen uit oudburgem of oudschepenen, bij verkiezingen binnenstijds alleen uit oudschepenen I p. 92; voorbeeld van burgem., die nooit schepen geweest zijn I p. 92, 93; nooit een regeerend schepen tot burgem. gekozen I p. 93; de ‘groote cuyp’ = de voorbereiding van de verkiezing, waarbij burgem. en schepenen het gewoonlijk eens worden I p. 93; voorbeelden van verdeeldheid daarbij I p. 93-95; hoe het bij de verkiezing van burgem. toegaat I p. 95, 96; gebed vóór de verkiezing I p. 95, 96, II p. 112; de vierde burgem. wordt door de drie nieuwe uit de aftredende gekozen I p. 96; eed van burgem. I p. 97; verboden graad van bloedverw. tusschen de kiezers van burgem.: de jongste in eede moet wijken voor den oudste, maar uit beleefdheid blijft de oudste soms weg I p. 97-99; de aftredende burgem. kiezen schepenen uit de veertienen I p. 99, 100; verboden graad van bloedverw. tusschen burgem. en schepenen I p. 100, 101; burgem. hebben adviseerende stem bij kapitale zaken I p. 60-68, 101; staan over bannissementen en publieke executies I p. 101; wie door burgem. mee
|
| |
| |
worden genomen naar de dagvaart I p. 102; wie daar de voorzitting heeft I p. 103; burgem. zijn de leiders van de vroedschap I p. 104; beslissen over het verleenen van audientie in de vroedschap aan commissies van buiten I p. 104-107; of burgem. verplicht zijn de vroedschap bijeen te roepen, wanneer ter Statenvergadering van Holland is besloten, dat de leden naderen last moeten gaan halen I p. 107-109; burgem. benoemen de commissarissen van de subalterne banken van administratie I p. 109; burgem. en schepenen te zamen benoemen de commissarissen der subalterne banken van justitie I p. 255; burgem. hebben het recht van politieke uitzetting I p. 132; maken keuren, tezamen met schout en schepenen I p. 258; benoemen bewindhebbers der O. en W.I. Comp. I p. 142-147, postmeesters I p. 152, 153, overlieden der doelens I p. 170-173, den concierge I p. 148, kerkmeesters, kosters, gravenmakers, regenten der godshuizen, overlieden der gilden en tal van andere officianten I p. 133, 134, 165, beschikken over de ambachtsheerlijkheden I p. 134-136, hebben het recht van approbatie der benoeming van predikanten I p. 136, 137, moeten toestemming geven tot hunne schorsing I p. 138-140, benoemen zieketroosters I p. 139, 140, II p. 522, houden de predikanten in politieke gehoorzaamheid I p. 140-142, bewaren de sleutels der stadspoorten en boomen I p. 150-152, en de sleutels van de ijzeren kapel I p. 154; burgem. zijn gewoonlijk lid van de vroedschap, tenzij bloedverwantschap het belet I p. 155, II p. 11; verleenen recommandatie voor ambten, die door de Staten van Holland worden begeven, hetzij door circulaire brieven, hetzij door persoonlijke recommandatie I p. 155-162, II p. 409 sqq. |
Burgemeesterkamer: platte grond daarvan, bij het vernieuwen der schepenbank I p. 239. |
| |
C.
Cipier I p. 72, 76. |
Commanderie van St. Jan I p. cxlv, cxlvi. |
Commissarissen: de meesten worden later vroedschap of
|
| |
| |
schepen I p. xxi, xxii; zelden wordt een commissaris ‘thuisgelaten’ I p. xxviii, 124. |
Commissarissen van huwelijksche zaken: samenstelling en werkkring van het college II p. 464-467. |
Commissarissen van kleine zaken I p. xxv; samenstelling en werkkring van het college II p. 453-463. |
Commissarissen van het touwwerk: wanneer en door wie benoemd I p. 258. |
Commissarissen van de subalterne banken van judicature, benoemd door burgemeesteren en schepenen I p. 255, 256. |
Commissarissen-politiek in den kerkeraad I p. cxxv, cxxvi, 136, 137, II p. 150. |
Commissie van den Stadhouder Willem II: I p. cxxv. |
Compagnie (Deensche Africaansche) I p. ccii, cciii, 265, 266. |
Compagnie (Zweedsche Africaansche) I p. ccii. |
Compagnie (Oost-Indische): burgemeesteren kiezen de bewindhebbers I p. 142, 143; bewindhebberschap beloofd om stemmen te winnen bij verkiezingen II p. 135, 139, 140, 156, 172, 173; Valckenier bewerkt in 1668, dat voor de drie eerstvolgende vacaturen geen magistraten, maar kooplieden zullen worden voorgedragen I p. 144-147; heeft daar later berouw over I p. 147; kuiperijen bij de verkiezing van bewindhebbers in 1670 en 1671: I p. 146, 147, II p. 154, 158; in 1681 wordt besloten dat van de achttien bewindhebbers der Kamer van Amsterdam althans de helft zal bestaan uit heeren buiten de regeering, (de waardigheid van oudburgemeester, oudschepen of lid van de vroedschap zal echter door hen bekleed mogen worden) en worden maatregelen vastgesteld om daartoe te geraken I p. 147-150; diefstal, gepleegd door Jacob Sijms in de Kamer van Hoorn I p. ccvii sqq., 28, II p. 284 sqq. |
Compagnie (West-Indische) I p. cxlii, cxlix, cl; hoe de bewindh. worden gekozen I p. 142-145, II p. 110; ongeoorloofde concurrentie tegen haar gevoerd door de Deensche Africaansche Compagnie
|
| |
| |
I p. cci sqq.; subsidie aan de W.I. Comp. voor krijgsvolk in Brazilië II p. 112. Zie ook: proces van Isaac Cooimans en. Gaspar Dias Ferreira. |
Compagniëen ruiterij (lijst van) en namen der hoofdofficieren, staande ter repartitie van Holland, zonder jaartal, I p. cxxx. |
Composeeren met den schout = het afkoopen van een aanklacht I p. ccxxvii, ccxxviii, 30, 31, 80. |
Concept-contract met Engeland (1651) I p. cxxviii. |
Concept van eenigheid = poging van Valckenier om tot een vaste overeenkomst te geraken betreffende de vervulling der regeeringsambten; voor het eerst aangekondigd in 1667: I p. 168; in 1676 komt hij er op terug en ontwerpt een concept I p. 168, 169, II p. 245-256; Hooft, Vlooswijck en Geelvinck verklaren zich er dadelijk tegen II p. 246; Vlooswijck en Hooft motiveeren hunne weigering om het concept te teekenen II p. 256-262; het concept ingetrokken II p. 262-265; hevige twist tusschen Valckenier en Geelvinck II p. 265-272, wordt bijgelegd II p. 272, 273; ook Hooft en Vlooswijck verzoend met Valckenier, door bemiddeling van Cornelis Cloeck en Johannes Hudde, zoodat het concept van eenigheid feitelijk in werking treedt II p. 273-281. |
Concierge van het stadhuis I p. 75, 148-150. |
Continuatie van dienst: wanneer verzocht door secretarissen, klerken en boden I p. 256. |
Convooien en licenten: accoord tusschen Holland en Zeeland over de heffing (1590) I p. cxxxvi; statistiek van de ontvangst, door de Admiraliteitscollege's van Amsterdam, Rotterdam en het Noorderkwartier, in de jaren 1648-1664, I p. cxxx; drie remonstrantiën van Joris Fortsen, commies-generaal der convooien en licenten, over het ontduiken dezer rechten I p. cxxxviii, cxxxix. |
Courantiers: missive van Willem III aan de courantiers te Amsterdam p. cliv, clv. |
| |
D.
Desolate-boedel-kamer voordeelig voor de stad II p. 524. |
Diaconie: hare inkomsten en uitgaven II p. 522, 523; zie ook: weeshuizen. |
| |
| |
Doelens: lijsten van overlieden der doelens I p. 171-175; hoe zij worden gekozen I p. 170-173; zijn altijd heeren van de regeering I p. 173, 174; op de voordracht worden alleen kapiteins of gewezen kapiteins der schutterij geplaatst I p. 174, 175; alleen in 1669 niet, toen burgem. Oudshoorn overman werd I p. 175, II p. 149, 150. Beschrijving van de doelens: waarom zij zijn opgericht I p. 176, waaruit hunne inkomsten bestonden I p. 177-181; nadat de doelenschutters onder den krijgsraad zijn getrokken, veranderen de doelens langzamerhand van bestemming en worden herbergen I p. 179-182; kasteleins van de doelens I p. 182, 183; de regeeringsmaaltijden op de doelens I p. 183, 184; de inkomsten komen ten bate van de overlieden I p. 184; het ambt van overman afgeschaft en de doelens ten bate van de stad verhuurd I p. 184, 185. Handschrift van Beudeker, met teekeningen van Rademaker, over de doelens I p. 170. Zie ook: doelenschutters en schilderijen. |
Doelenschutters: diensten, door hen bewezen I p. 176; voorrechten, hun verleend I p. 177; aantal schutters beperkt I p. 177; in 1580 smelten zij samen met de gewone schutterij I p. 180, 181. |
Dronkenschap van Ds. Trigland I p. cxl. |
Drostambt van Muiden: benoeming van den titularis I p. 156-158, II p. 33. |
Duizendste penning: door wie ontvangen I p. 127, 128. |
| |
E.
Eerste edele in Holland I p. cxxv. |
Eerste Engelsche oorlog: oorlogsberichten I p. cxxvii, cxxviii; Denemarken tracht te bewerken, dat Zweden de Republiek tegen Engeland zal bijstaan, althans neutraal zal blijven I p. cxxviii, cxxix; vredesonderhandelingen met Engeland I p. cxxix, cxxx. |
Eeuwig edict: door wie ontworpen II p. 17, 20, 21; eed, daarop af te leggen II p. 15, 57; ingetrokken II p. 15-20. |
Engeland: berichten van Nederl. gezanten omtrent gebeurtenissen in Engeland in het begin van 1654 en 1655: I p. cl. |
| |
| |
Fxecutie (publieke) I p. 58, 59; formaliteiten van een executie ter dood I p. 59-68; uitgesteld uit vrees voor de burgerij I p. 73. |
| |
F.
Fabriekambt: uitgaven daarvan I p. 110, 114, II p. 371. |
Faillissement van de vroedschapsleden Jacob van Neck en Dirk Tholing II p. 481. |
Financieele achteruitgang van burgem. van Vlooswijck I p. 9, II p. 168, 493, 494. |
Frederik Hendrik: zijne komst te Amsterdam in 1628 en daarop betrekking hebbende gebeurtenissen I p. cxxxi. |
| |
G.
Geconsigneerde gelden: in hoeverre de stad daar aansprakelijk voor is I p. 125-127. |
Gedenkpenningen aan de leden der regeering vereerd II p. 56-58. |
Gedenkschriften van Hans Bontemantel: I p. lxxxvii-ccxxxiii. Geschiedenis van de collectie: wordt in 1817 aangeboden aan koning Willem I lxxxvii; beschrijving van de collectie, zooals zij toen was lxxxvii-xc; zij komt niet in het rijks-archief en wordt het eigendom van Jhr. Beeldsnijder xci; wordt in 1840 op een auctie gebracht xcii-xcv; zij blijft niet in haar geheel en wordt verminkt, het grootste gedeelte behoort in 1863 aan den heer Meulman, enkele stukken komen op het Amsterd. archief xcv, xcvi; in 1869 wordt ook de collectie van den heer Meulman door dat archief aangekocht xcvi, xcvii; wat er verloren is gegaan sinds 1840 xcviii-ciii.
Beschrijving van de collectie: de drie deelen, bevattende aanteeken. over de vroedschapsvergaderingen van 1653-1672, over de Statenvergadering van Holland in 1670 en over gebeurtenissen uit de jaren 1672-1686: ciii-cv; hoe en wanneer deze zijn opgeschreven cv-cix; de drie deelen, getiteld ‘Civiele en militaire regeering’: inhoud van de twee eerste, en vergelijking daarvan met
|
| |
| |
overeenkomstige deelen van de Resol. Raad cx-cxvii; het tweede deel bevat een uittreksel uit de notulen van Vivien en Hop cxiv, cxv; uitvoerige beschrijving van den inhoud van het derde deel clxxvi-cxciv; ‘clatbeschrijvinge’ van dit deel cxvii, clxxv, wanneer het derde deel is opgesteld clxxvi; een deel met notulen van de Statenverg. van Holland in 1670: cxvii, cxviii; sommige deelen der collectie hebben een anderen titel gekregen cxviii, cxix; de deelen, bevattende aanteekeningen over rechtsgeleerde onderwerpen, en over zaken, behandeld in de lagere rechtbanken en de schepenbank cxx-cxxiv; de deelen en portefeuille's, bevattende aanteeken. over allerlei onderwerpen cxxiv-clvii; een bundel met extracten uit de papieren van Bontemantel en den pensionaris Jacobus Hop clvi, clvii, clxii; een portefeuille met stukken, geplaatst bij de collectie - Bontemantel, maar bestaande uit brieven van en aan den pensionaris Cornelis Hop of door dezen, op last van burgem., geschreven, uit zijn journaal ‘van de commissie tot vorderingh van mr. Hendrick Cloeck tot het raedsheerschap in den Hove van Holland’, en door hem verzamelde stukken clvii-clxii; résumé van den inhoud der geheele collectie clxii-clxiv.
Hulpmiddelen, die B. ten dienste stonden bij het opstellen zijner aanteekeningen clxv, clxvi; doet persoonlijk onderzoek naar de gebeurtenissen van 1672: clxvi.
Beoordeeling van de waarde der collectie clxvi-clxix; gebruik, door geschiedschrijvers van B's aant. gemaakt clxx-clxxii.
Uitgave van B's aant.: waarom het derde deel der ‘Civ. en Mil. Reg.’ in zijn geheel is uitgegeven clxxiii-clxxv; toelichting van bijlage I (magistraatsverkiezingen) cxcvi-cxcix, van bijlage II (het proces van Jacob Sijms) ccvii-ccxviii, van bijlage III (ontvangsten en uitgaven van het schoutambt) ccxxvii, van bijlage IV (rapiamus van 1653) ccxix-ccxxvii, van bijlage V (briefwisseling tusschen het Hof van Holland en het gerecht van Amsterdam over het appèl van een crimineel vonnis) cxcix-ccvii, ccxxx, van bijlage VI (journaal van de commissie tot ‘vorderingh’ van Hen- |
| |
| |
drik Cloeck tot het raadsheerschap in het Hof) ccxxviii, ccxxix, van bijlage VII (opbrengst van den grooten accijns) ccxxviii, van bijlage VIII (instructie van den pensionaris) cxcvi, van bijlage IX en X (memoriën over de Kamer van kleine- en die van huwelijksche zaken) cxcv, van bijlage XI (Personalia) en XII (Varia) ccxxix, ccxxx.
Plan van voortzetting der uitgave: ccxxxi. Wijze van uitgave: ccxxxii, ccxxxiii. |
Gedeputeerden van de vroedschap in Generaliteits- of provinciale college's, permanent of bij tour-beurten II p. 21, 22, 173. |
Gedeputeerden naar de dagvaart: wie dat zijn I p. 102, 166, II p. 22-26; hunne rangorde II p. 26, 27; zijn niet arrestabel II p. 27-29. |
Gedeputeerden naar de Staten-Generaal: of zij arrestabel zijn I p. cxxvii, II p. 28, 29. |
Geestelijke goederen (administratie van de) ten platten lande I p. cxxxvii. |
Geheime bewaarplaats van geld van burgem. Gerrit Schaep, Heer van Kortenhoef II p. 488, 489. |
Genade gevraagd door eenige juffrouwen voor ter dood veroordeelde soldaten I p. 230-234. |
Gevangenen: aantal daarvan I p. 72. |
Gezamenlijke rechtspraak van het gerecht van Amsterdam en dat van Muiden I p. ccxv-ccxvii, II p. 311. |
Godsdienstige gezindheid der Amsterd. regenten: overdreven bericht daaromtrent I p. lxvii. |
Goede mannen II p. 458, 459. |
Goud- en zilverdraadtrekkers in Nederland: voor hoeveel en hoe zij produceeren II p. 504. |
Goudslagers in Amsterdam: hun aantal en voor hoeveel zij slaan II p. 503, 504. |
Gouverneurs van de draperie: wanneer en door wie benoemd I p. 258. |
Graan ingekocht door de stedelijke regeering om, bij duurte, de armen te gerieven I p. 117, 118. |
Gratificaties boven de ƒ200 (behalve die van de predikanten) alleen met goedvinden der vroedschap verleend II p. 30, 31. |
| |
| |
Gravenbeeldjes in de vierschaar I p. 50, 51. |
Guinea (resolutie van de Amst. Kamer der W.I. Comp. omtrent den handel op) I p. cxlii. |
| |
H.
Halve stuivers: hoe bijeengebracht, waarvoor besteed I p. ccxxiii, ccxxiv. |
Heerenmaal: zie maaltijden. |
Heidensche goden en godinnen op triumfwagens: protest daartegen van Nicolaas Tulp II p. 491. |
Hensbeker of verhensglas II p. 507, 509. |
Hoefijzersche schuld I p. cxxvii, II p. 512. |
Hof van Holland: samenstelling ervan II p. 415, 416; verkiezing van een raadsheer in het Hof in 1663: I p. 157, II p. 408-410; id. in 1667: I p. 157, II p. 407 sqq.; van een president van het Hof in 1670: I p. 158-162. Zie verder: schepenen en schout. |
Hondsbossche zeewering: beschrijving daarvan, en van de schouw II p. 506-508. |
Houtmolen gemaakt voor het tuchthuis II p. 500. |
Huwelijk: glossen op het ongelukkige tweede huwelijk van burgem. Hendrik Hooft II p. 477, 478; voor echtbreuk en verbreken van trouwbelofte: zie proces. |
Huwelijks-inteekening van Koenraad van Beuningen II p. 470; van Frans Banning Cock II p. 480; bizondere huwelijksinteekeningen II p. 525, 526. |
| |
I.
Impuniteit: voor het beloven daarvan is toestemming der Staten noodig I p. 45-48. |
Inhaling van ‘het huis van Oranje’ (1642 en 1659) I p. cxli, cxliii, 194-197; van de Prinses-weduwe (1655), de Prinses-moeder en haar zoon (1660) I p. cxliii; van Willem III in 1672, II p. 43 sqq.; van Huydecooper van Maarseveen, bij zijne terugkomst van het gezantschap naar Brandenburg (1655) I p. cxlii. |
Inschrijven tegen Resol. Holl.: zie afschrijven. |
Inspectores medici niet opgenomen in de lijst der magistraten I p. 257. |
| |
| |
Instructie voor Gerrit Jansz. Delft als thesaurier- en commies-generaal I p. vii, viii, cxxxi. |
Instructie voor den landdrost van Kennemerland, Rijnland, Amstelland en Gooiland (1612) I p. cxxxvi. |
Instructie en ordonnantie voor de officiers van justitie (1582) I p. cxxxv. |
Instructie van den ontvanger-generaal Philips Doubleth (1629) I p. clx. |
Instructie den pensionaris II p. 448-452. |
Instructie van den schout I p. 78-83. |
Instructie van den substituut-schout I p. 84-87. |
Instructie van Tromp voor de vloot (1653) I p. cxli. |
| |
J.
Jacht: of de leden der vroedschap vrije jacht hebben II p. 49, 50. |
Jaarwedde van magistraten en stadsbeambten in 1653: II. p. 361-368. |
Jeruzalemsveeren I p. 187. |
Joden verzoeken gelijke dispensatie als de Mennonieten hebben van de bepalingen omtrent het aangaan van een huwelijk I p. clviii; mogen geen nering drijven, alleen koopmanschap II p. 90, 498. Zie ook: suikerbakkerij. |
Journaal, seinbrief en krijgsraadsresolutiën van het eskader onder commando van den vice-admiraal Wembrich van Berchem (1628) I p. cxxxviii. |
Journaal van Bontemantels reis naar Zweden (1644) I p. xiii, xiv, cxlvi. |
Journaal (door den pensionaris Hop gehouden) van ‘de commissie tot vorderingh van Mr. Hendrick Cloeck tot het raedsheerschap in den Hove van Holland’ II p. 414-429. |
| |
K.
Kapers (Fransche) in 1657 door de Ruyter genomen I p. cxxx. |
Karnemelksdoelen I p. 184. |
Kerk: houten kerk gebouwd op het Bickerseiland en op
|
| |
| |
Rapenburg II p. 514-516; kerk gebouwd op Wittenburg II p. 515, 516; aan cle Lutherschen toegestaan een tweede kerk te bouwen: alleen Nicolaas Tulp is daar tegen II p. 516. Zie ook: Bruinisten. |
Kermis: om politieke redenen verlegd, later weer op den ouden tijd teruggebracht I p. 212, 213, II p. 58, 59. |
Keur ter vernieuwing van alle bestaande keuren, jaarlijks afgekondigd na de bëeediging der nieuwe schepenen I p. 241. |
Keuren: door schout, burgem. en schepenen gemaakt I p. 258-260. |
Keurmeesters van de masten en van het touw: wanneer en door wie benoemd I p. 258. |
Krijgsraad: zie schutterij. |
Kwaker (een) gearresteerd, die in de Nieuwe Kerk den hoed ophield I p. lxxv-lxxvii. |
| |
L.
Labadie (dé): zeldzaam pamflet omtrent hem I p. clv. |
Last- en veilgeld: statistiek over de jaren 1652-1664 I p. cxxx. |
Latijnsche school: jaarwedde van rector, conrector en verdere onderwijzers II p. 365, 366, 374. |
Levensschets van Hans Bontemantel I p. iii-lxxxv: vermoedelijke poging om te bewijzen, dat hij van adellijke afkomst is iii, iv; zijn grootvader, Gerrit Jansz. van Delft, een der oude geuzen, bekleedt verschillende regeeringsambten iv-x; zijne ouders xi, xii; zijn vader is een rijk Amsterdamsch koopman xii; Hans doet, voor zaken, een reis naar Zweden xiii, xiv; zijn huwelijk xiv; de familie van zijne vrouw xv, xvi; zijne verder verwijderde bloedverwanten xvi-xviii; zijne kinderen xix; zijn portret I p. xx, xciii, xcv.
Regeeringsambten, door hem bekleed xx, xxi; waarom hij zich als ingeboren poorter laat erkennen xxii; de Heer van Purmerland bewerkt, dat hij lid van de vroedschap, bewindhebber van de W.I. Comp. en schepen wordt xxii-xxiv; het burgemeesterschap blijft voor hem gesloten xxv; hij klimt langzamerhand op in magistraats- |
| |
| |
rang xxv-xxvii; blijft toch buiten de leiding der stedelijke politiek, zooals blijkt uit wat hem als gedeputeerde ter Statenvergadering wedervoer xxvii, xxviii; Bontemantel op regeeringsmaaltijden en op commissies buiten de stad xxviii-xxx; het overmanschap van een der doelens ontgaat hem xxix; zijn standpunt tegenover regeeringskuiperijen, in het bizonder bij de vroedschapsverkiezing van 1662 en de burgemeestersverkiezing van 1666: xxx-xxxviii; hij verzet zich tegen de poging van Valckenier om aan Hudde een acte uit te reiken, waarbij hem de terugkeer in de vroedschap wordt gewaarborgd xxxix-xlii; maakt aanmerking op de hooge inkomsten van den schout xlii, xliii.
Is een aanhanger van Jan de Witt xliii, xlv, xlvi; neemt het op voor den pensionaris Pieter de Groot xliii, xliv; wil, als afgev. ter dagvaart, geen tegenbezoek brengen aan den Prins xliv; wil in 1672 de verandering der regeering niet laten geschieden door Willem III: xlv; valt Nicolaas Tulp bij, als deze bezwaren oppert tegen het verleenen van audientie aan den Prins in de vroedschap xlv; ontvangt een bezoek van Jan de Witt xlvi, xlvii.
Bontemantel in 1672: biedt aan uit te trekken als kapitein der schutterij xlvii, xlviii; bezoekt met zijn zoon de IJsel-linie en wordt te Arnhem door Hop belast met het overbrengen van tijdingen omtrent het voortrukken van den vijand xlviii, xlix; wordt belast met de zorg voor de uitleggers in den Amstel xlix, l; verzet zich tegen onderhandelingen met den Franschen Koning l; neemt het schoutambt waar en wil gestreng optreden tegen oproerige burgers l, li; gelast aan den procureur Molengraaf bij het pleiten de sjerp af te leggen li; wordt daarom bedreigd li, lii; wordt ontslagen uit zijne regeeringsambten lii-liv; ontraadt aan zijne schutters verzoekschriften in te dienen om hun kapitein te mogen behouden liv; wordt nooit weer in de regeering opgenomen liv, lv.
Bontemantel als opsteller van gedenkschriften lv-lvii; stelt zich, als schepen, op de hoogte der rechtsgeleerde litteratuur lvii-lix; zijne belezenheid in his- |
| |
| |
torische geschriften en zijne voorliefde voor Aitzema lix, lx; zijne kennis van de klassieken lxi.
Is niet in de publieke kerk getrouwd lxi, lxvii; wordt door burgem. berispt wegens libertijnsche uitlatingen lxii, lxiii; gaat ter kerk bij de Remonstr. en laat al zijne kinderen bij hen doopen lxiii; waarom hij eerst in 1682 tot de Remonstr. gemeente toetreedt lxviii-lxx; is bevriend met Gerard Brandt en Romeyn de Hooge lxx; zijne houding in het proces van de gebroeders Koerbagh lxx-lxxv; tegenover een kwaker, die in de kerk den hoed ophield lxxv-lxxvii; hij helpt verijdelen de poging van de Staten en het Hof om de Socinianen te vervolgen lxxvii-lxxxii; wil Tulp en Spiegel niet tegelijk als burgemeesteren hebben, wegens hunne rechtzinnigheid lxxxii-lxxxiv. Zijne clementie als rechter lxxxiv, lxxxv. |
Lintmolens: Amsterdam wil het plakkaat daartegen niet vernieuwen II p. 502, 503. |
Logenmaal: zie maaltijden. |
Lutherschen: onder hen zijn veel behoeftigen II p. 514; zie ook: kerk. |
Lijnbanen: hun aantal in Amsterdam II p. 506. |
| |
M.
Maaltijden I p. xxviii-xxx; maaltijd van de geheele regeering = heerenmaal of logenmaal, eerst op het stadhuis, sinds 1636 op een der doelens I p. 183, 184; twist op dezen maaltijd tusschen Joris Backer en Huydecooper II p. 118, tusschen Vlooswijck en Hooft, Joris Backer en Pancras II p. 142; maaltijd van accijnsmeesters, waarop Bontemantel zich ongunstig uitlaat over Boreel II p. 128, 129; van de Admiraliteit, waarop Valckenier hevig uitvaart tegen Geelvinck II p. 265-267; van de Oost-Indische Compagnie, waarop Vlooswijck en Pancras twisten met Huydecooper, en Pancras met Geelvinck II p. 155; predikantenmaaltijd I p. 142, 296, II p. 155, 510; schepenmaaltijd van 1668, waar de raadpensionaris de Witt de eereplaats krijgt I p. 16-18; schepenmaaltijd van 1670, waar Andries de Graeff en
|
| |
| |
Valckenier bijna handgemeen worden II p. 154, 155; voor schepenmaaltijd zie verder: pos; maaltijd van taxateurs of van thesaurieren-extraordinaris I p. 168; maaltijd bij de schouw van het Hondsbosch II p. 507; bij de afrekening van het Haarlemmer zandpad II p. 509; aangeboden aan eenige Gecommitteerde Raden, en discoursen, daarbij gehouden II p. 478, 479; bij de inwijding van het nieuwe stadhuis II p. 59, 62; aangeboden aan den Deenschen admiraal Curt Adelaer II p. 510; aangeboden door Nicolaas Tulp, toen hij vijftig jaar lid van de vroedschap was II p. 63-68; aangeboden aan Willem III in 1672: II p. 44, 45; besluit tot afschaffing der regeeringsmaaltijden in 1672, zij beginnen echter later weer I p. 185, 186. |
Magistraatsverkiezingen en kuiperijen, daarbij voorgevallen, in de jaren 1653-1681, chronologisch gerangschikt II p. 117-283. |
Magistraten: lijsten daarvan, uit de jaren 1653-1672, met datum van benoeming en overlijden of ontslag II p. 99-107; magistraatslijst van 1672: II p. 196-198; lijst van magistraten, door Willem III in 1672 te Gouda en Monnikendam ontslagen I p. cxxxii. |
Magistratuur: rangorde der Amsterdamsche magistratuur, aangetoond in de loopbaan van Hans Bontemantel I p. xx-xxviii. |
Manufactuurwerkers (Engelsche) verzoeken zich in Amsterdam te mogen vestigen II p. 500. |
Manufactuurwerkers (huizen gebouwd voor) II p. 501, 502. |
Marken bebouwd II p. 497. |
Medicijnmeester van de O.I. Comp.: werkkring, jaarwedde I p. xiv, xv. |
Meesterknapen van Holland (lijst van), in de jaren 1562-1669: I p. cxxx. |
Missive van Willem III, waarbij hij zijne toestemming geeft dat eenige in 1672 ontslagen heeren weer te Delft in de regeering worden gebracht (1679) I p. cxxxiv; id. omtrent het weer opnemen in de regeering van Hoorn van den in 1672 ontslagen mr. Cornelis de Groot (1679) I p. cxxxiv; id. tot herstel van Garbrant Tedingh Berkhout in het ontvangerschap te Monnikendam (1680) I p. cxxxiv. |
| |
| |
Munstersche troepen (inval der) in 1665 en 1666: Amsterdam zendt hulp aan de bedreigde plaatsen I p. 226-228. |
| |
N.
Nieuw-Nederland: schip, daarheen bestemd, geconfisqueerd (1651) I p. cxlix, cl. |
Noordsche oorlog: oorlogsberichten uit de jaren 1656 en 1658 I p. cxxvii-cxxix. |
Notarissen: wanneer en door wie benoemd I p. 260. |
| |
O.
Oldenbarnevelt: mislukte poging om voor hem genade te doen vragen I p. clii, cliii. |
Omkooperij: lijst van omgekochte regenten (1652) I p. cxli. |
Ondergeschoven kind van Margriet Bas, huisvrouw van Jan Ansloo II p. 468. |
Onlusten in Bohemen (1618) I p. cxxxvii. |
Onlusten te Oudewater tusschen de Remonstr. en Contra-Remonstr. (1617 en 1618) I p. cxxxvi, cxxxvii. |
Ontvanger van Holland in Amsterdam: hoe benoemd I p. 124. |
Oortgens-geld: hoe bijeengebracht, waarvoor besteed I p. ccxxiii, ccxxiv. |
Oratiën, met politieke toespelingen, door prof. Wolzogen in 1673 en 1674 in de Illustre School gehouden I p. cxliii, cxliv. |
Oudburgemeesteren: verschillende beteekenis van dezen titel I p. 163; oudraad van burgem. en oudburgem., wanneer ontstaan, waarover hij resolutie's neemt, waar deze worden opgeteekend, hoe dikwijls hij vergadert I p. 163, 164; geschil over de vraag of Schout Hasselaar oudburgem. zal blijven I p. 6-10; of een oudburgemeester, door het aanvaarden van een ambt buiten de stad, de qualiteit van oudburgem. verliest I p. 295; geschil tusschen oudburgem. en schepenen over den voorrang I p. 167, 246-248, 250-254; tot welke ambten oudburgem. worden benoemd I p. 165, 166, soms tegen hun zin I p. 165, II p. 142, 169, 178, 179; het gezamenlijke aantal
|
| |
| |
burgem. en oudburgem. is gewoonlijk beneden de twaalf I p. 166, 167; Valckenier wil het aantal beperken I p. 168. |
Oudeigens I p. 177, 178. |
Oudemannenhuis = spotnaam voor de weeskamer II p. 173, 188. |
Oudraad: verschillende beteekenis van dit woord I p. 163. |
Oudschepenen nemen deel aan de verkiezing van burgem. en worden geplaatst in subalterne banken I p. 294; de afgetreden presidenten van schepenbank worden, wanneer zij lid van de vroedschap zijn, door burgem. medegenomen naar de dagvaart I p. 102, 166, II p. 24; geschil over den rang tusschen oudschepenen en raden I p. 254; oudschepenen, een permanent ambt buiten de stad aanvaardende, verliezen de qualiteit van oudschepen I p. 294, maar krijgen die soms terug, na het neerleggen van dat ambt II p. 2, 6. |
Overlevering van Thesaurieren-ordinaris: beschrijving van den inhoud van dit register I p. ccxxi-ccxxiv. |
Overmanschap: zie doelens. |
| |
P.
Pensionaris: is een dienaar der schepenbank, maar wordt meestal op de dagvaart gebruikt I p. 295, II p. 86, 452; kan geen lid van de vroedschap zijn: voorbeelden van pensionarissen, die hun ambt neerlegden, toen zij in de regeering werden opgenomen II p. 50, 51; pensionaris Vogelesanck wordt raadsheer in het Hof II p. 76; als zijn opvolger worden voorgeslagen Pieter de Groot, Rudolf van Nidek en Lansman II p. 76; Vogelesanck aanvaardt het raadsheerschap niet II p. 77; Pieter de Groot volgt van Beuningen als pens. op II p. 77; Cornelis Hop wordt pens. op een hooger wedde dan de Groot II p. 78-80; de Groot ontslagen II p. 80-82; zijn verdere loopbaan II p. 82, 83; hij solliciteert naar een plaats in het Hof van Holland II p. 82; Amsterdam werkt hem tegen en bevordert de candidatuur van Hendrik Cloeck II p. 407 sqq.; oordeelvellingen van enkele leden der ridderschap en van den raadpensionaris de Witt over Pieter de Groot II p. 419, 420,
|
| |
| |
424, 425; Reinier van Heemskerk wordt de opvolger van de Groot als pens. II p. 83, maar bedankt later voor het ambt II p. 84; Gerard Hooft wordt pens. II p. 84, 213-215; hij verruilt van ambt met den secretaris Koenraad van Heemskerk II p. 85. |
Pensionaris Hop ruw bejegend door Gillis Valckenier II p. 87, 88, 241, 242. Instructie van Hop, vergeleken met die van van Beuningen, Pieter de Groot, Reinier van Heemskerk en Gerard Hooft II p. 448-452. |
Perzische kooplieden (vestiging van) in Nederland I p. cxlix. |
Pest in 1655: II p. 521, 522. |
Pillegaven I p. cxxvii, cxlii. |
Ponden: of in de posten uit de jaren 1509-1514, ontleend aan de Informacie, gerekend wordt met ponden Vlaamsch, of met ponden van 40 groten Vlaamsch I p. ccxxv-ccxxvii. |
Poortereed II p. 90. |
Poorterschap: groot- en klein- II p. 88, 89; het groot-poorterschap afgeschaft II p. 89, 90; oudste registers ervan verdwenen II p. 90, 91; daardoor poorterschap van velen onzeker II p. 91, 114; vroedschapsleden en hunne nakomelingen als poorters beschouwd II p. 92, 93; overteekening van het poorterschap I p. xxii; aan predikanten geschonken II p. 93; continuatie ervan verzocht bij vertrek uit de stad II p. 94, 95; poortergeld II p. 354; voorrechten van het poorterschap II p. 95; poorters kunnen eischen tegen borgtocht uit de voorloopige hechtenis te worden ontslagen I p. 36-42, 44; hoe het verloren wordt II p. 95. |
Portugal: vredesonderhandelingen met dit rijk in 1654 I p. cxxx. |
Portugeesche kooplieden: hun wordt toegestaan (1598) het poorterschap te koopen I p. cxxxii. |
Pos = maaltijd, als boete aan een der schepenen opgelegd I p. 243-249. |
Post op Engeland II p. 523; op Portugal I p. 153, 154; op Tessel en het Vlie II p. 523, 524. |
Postmeesters I p. 152, 153. |
Predikanten: hunne benoeming moet door burgem. goedge- |
| |
| |
keurd worden I p. cxxv, cxxvi, 136, 137; in 1655 worden predikanten naar den zin van den kerkeraad beroepen II p. 119; hoe oud zij moeten zijn I p. 137, 138; hunne emolumenten I p. ccxxiv, 134, 142; kunnen niet geschorst worden dan met goedvinden van burgem. I p. 138-140; burgem. houden hen in politieke gehoorzaamheid I p. 140-142; schorsing van den predikant Stermont, in den Haag I p. clv; de predikanten van de Velde en Teeling uit Utrecht verwijderd, wegens verzet tegen de regeering I p. 223, 224; de kerkeraad van Medemblik wil van de Velde beroepen, maar de regeering verhindert dit I p. 225, 226; predikant Junius op de vloot tijdens den tweeden Engelschen oorlog II p. 479; voor predikantenmaaltijd zie: maaltijden. |
Preek (politieke) van Ds. Badius (1654) I p. cxli, cxlii. |
Prinsenhof: onderhandelingen met de Admiraliteit over den verkoop ervan II p. 511, 512. |
Procedeeren (ordonnantie en manier van): waarom en hoe gemaakt I p. 272-274. |
Proces tegen den notaris d'Amour, wegens het verduisteren van een testament I p. 36-42. |
Proces tegen den wijntapper Salomon Beuns I p. cxxxiii. |
Proces van Alida Bicker contra mr. Johan Roeters, wegens trouwbelofte II p. 470. |
Proces van Gerard Bicker contra Alida Conincx, wegens trouwbelofte II p. 471, 472. |
Proces tegen Isaac Cooimans, wegens het benadeelen van de W.I. Comp. I p. ccii sqq., 265 sqq. |
Proces tegen Cornelis van Deuverden, secretaris van de Staten van Utrecht, wegens valschheid in geschrifte II p. 286. |
Proces tegen de erfgenamen van den ontvanger-generaal Doubleth I p. clx. |
Proces tegen Gaspar Dias Ferreira, wegens het benadeelen van de W.I. Comp. I p. 270. |
Proces tegen kapitein Dirk van Haringcarspel, wegens beganen doodslag I p. ccxviii, ccxix. |
Proces tegen Adriaan en Johannes Koerbach, wegens het schrijven en uitgeven van goddelooze boeken I p. lxx-lxxv, 279, 280. |
| |
| |
Proces tegen Adriaan van der Laan, rentmeester van Rijnland, wegens oneerlijkheid in zijne administratie II p. 303. |
Proces tegen Gabriel de la Lande, beschuldigd van Mejuffr. Lestevenon belasterd te hebben I p. 43-45. |
Proces Papenbroek-Schrijver, over een erfenis-quaestie II p. 481-483. |
Proces van Anna Pauw contra Hendrik van Hoven, wegens trouwbelofte II p. 483-486. |
Proces van Isaac Pauw contra Barbara Johanna van Hoven, wegens echtbreuk II p. 487, 488. |
Proces tegen Theodorus van der Perre, Heer van der Aa, wegens valschheid in geschrifte II p. 488. |
Proces over de nalatenschap van den Jezuiet van Teylingen I p. cxxiii, cxliv. |
Proces tegen den schilder Jan Simonsz. Torrentius, te Haarlem, wegens blasphemie I p. cxxxvii, cxxxviii. |
Proces tegen Jacob Sijms, wegens oneerlijkheid, gepleegd in de Kamer van Hoorn der Oost-Ind. Comp. I p. ccvii-ccxviii, 28, II p. 284-329. |
Procureurs: door wie benoemd I p. 260, en beëedigd I p. 256. |
Professor Heidanus door de Curatoren der Leidsche Academie ontslagen I p. clv, clvi. |
Professoren van de Doorluchtige School benoemd II p. 524, 525; jaarwedde, vergoeding van huishuur en verhuiskosten van sommige professoren II p. 365, 374, 375. |
Pijniging: wanneer en door wie toegestaan, en op welke wijze uitgevoerd I p. 52-58. |
| |
R.
Raad van State: introductie van Willem III in dat college I p. xxvii, cxxx, 107-109. |
Rapiamus van 1653: overzicht van de inkomsten en uitgaven der stad in 1653, en vergelijking van sommige posten met overeenkomstige uit de jaren 1509-1514, 1555, 1594: I p. ccxix-ccxxvii, II. p. 347-376. |
Reauditie van een vonnis: wanneer tbegestaan I p. 58. |
| |
| |
Rechtzinnigheid van Nicolaas Tulp I p. lxxxiii, II p. 491, 516; van Hendrik Dirksz. Spiegel I p. lxii, II p. 119. |
Recommandatie van burgem. voor ambten, door de Staten van Holland begeven: circulaire brieven van recommandatie en persoonlijke recommandatie I p. 155-162, II p. 407 sqq., 429, 430; de poging om dit recommandeeren te beperken, mislukt II p. 430-432; recommandatie door Willem III voor regeeringsambten II p. 232, 233, 235, 238, 239, 242-244, 268. |
Recueil van Rooseboom I p. 272. |
Reep, door de heeren van den gerechte gedragen bij de voltrekking van doodvonnissen I p. 66, 241. |
Rekening van de gilden I p. 133, II p. 504, van de godshuizen I p. 133, van den schout I p. 77, 78, II p. 330, 336 sqq., van de thesaurie-ordinaris (stadsrekening) I p. 110-112, 115, van de thesaurie-extraordinaris I p. 122, 123, van het Haarlemmer zandpad II p. 508, 509. |
Rekenmeesters: samenstelling en werkkring van het college I p. cxxviii, 124-128, II p. 149. |
Remonstranten I p. cxxxvi, cxxxviii, cxl, cxli; onder de regeerende en aanzienlijke Amsterd. families zijn veel Remonstr. of Remonstr. gezinden I p. lxiii-lxviii; sommigen gaan over naar de Waalsche en de publieke kerk I p. lxix, II p. 478; geloofsbelijdenis, door de Remonstranten te Utrecht af te leggen, vóór zij tot de publieke kerk worden toegelaten I p. cxxxii; onder de Socinianen en Collegianten schuilen Remonstranten I p. lxxxi; een lid van de vroedschap kwalijk bejegend, omdat hij, bij de verkiezing der veertienen, op een Remonstr. gestemd heeft I p. lxix, II p. 121; de vroedschap van Leiden wil Remonstr. uit regeeringsambten weren II p. 408. |
Rentiers II p. 438. |
Resolutieboek van de vroedschap uitgeleend II p. 53; mislukte poging om de uitgebrachte adviezen der leden daarin te doen opnemen I p. lvi, lvii; oudste resolutieboek van burgem. en oudburgem. verloren gegaan I p. 179; enkele resoluties daaruit bewaard in de collectie-Bontemantel I p. cxxx, cxxxii. |
Roede van justitie I p. 10, 11. |
| |
| |
Roô deur: voor de roô deur gaan = ondertrouwen II p. 466, 467. |
| |
S.
Saaiwerkers: vestiging van Vlaamsche saaiwerkers te Delft (1595 en 1596) I p. clii. |
Samenzwering tegen Venetië (1618) I p. cxxxvii. |
Scheepstimmerwerven op Kattenburg II p. 497. |
Schepenen: hoe worden gekozen I p. 235-237; de stadhouders kiezen gewoonlijk de door burgem. gestipte heeren tot schepenen, maar Willem III kiest dikwijls anderen II p. 232, 234, 235, 240, 244, 245; hoeveel rechtsgeleerden onder schepenen zijn I p. lvii; eed, aan de vroedschap door den schout afgenomen, vóór de benoeming der veertienen I p. 235, 236; hoe gehandeld wordt, wanneer bij deze benoeming de stemmen staken of geschil ontstaat over den uitslag I p. 237, II p. 115, 116; welke graad van bloedverwantschap verboden is tusschen schout en schepenen I p. 13-15, tusschen burgem. en schepenen, of tusschen de veertienen I p. 100, 101, 237, 238, II p. 117, 240; eed en beëediging van de nieuwe schepenen I p. 238-240; ontslag van de aftredende I p. 238, 240, 241; verkiezing van presidenten der schepenbank, gewoonlijk de oudsten in eede der aftredende bank I p. 238, 240, 243, II p. 166, 167; de presidenten hebben veel invloed I p. 243; in de eerste zitting deelen zij de usances van de bank mede I p. 243-246; hoe de werkzaamheden onder schepenen verdeeid zijn I p. 244-246; de voorzittende schepen vervangt den schout I p. 18, 73, 248; trouwen door schepenen I p. 244, 249; geschil over den rang tusschen oudburgem. en schepenen I p. 246-248, 250-254, tusschen oudschepenen (tevens raden) en raden (geen schepenen) I p. 254; rangzitting in de schepenbank en in de subalterne college's I p. 254, 255; schepenen zorgen, dat het gezag van de bank niet verkort wordt door de Hoven van justitie I p. 262; geschil met het Hof en den Hoogen Raad over het proces-Haringcarspel I p. ccxviii, ccxix; met het Hof over het appèl van een crimineel vonnis I p. cxcix-ccvii, 263-
|
| |
| |
265, II p. 877-406; met het Hof over de arrestatie van een Hoornsch burger (Jacob Sijms) door den schout van Amsterdam I p. ccvii-ccxviii, 28, II p. 284-329. |
Schepenen kunnen tusschentijds van den eed worden ontslagen I p. 285, 286; bizonder geval daarbij ten opzichte van van Beuningen, die als gezant naar Frankrijk was gegaan en ontslag verzocht uit zijn schepenambt I p. clxxxvii, 287-293; hoe nieuwe schepenen of presid. van schepenen tusschentijds worden verkozen I p. 296; bij deze verkiezingen gewoonlijk schepenen gekozen, lager in rang dan de reeds zitting hebbende I p. 297, II p. 232. Presentiegeld van schepenen I p. 295, 296. Dienaren van schepenbank I p. 295. - Zie verder: burgemeesteren, pensionaris, schout. |
Schepenkamer (platte grond van de) in het oude stadhuis I p. 242; platte grond van dezelfde kamer, wanneer de vroedschap er vergaderde II p. 8. |
Scherprechter: eed en ordonnantie van den scherprechter van Holland (1608) I p. cxlv; Amsterdam heeft er geen en ontbiedt dien van Holland of van Utrecht I p. 73. |
Schilderijen: op de doelens I p. 186-188 (zie ook: schuttersmaaltijd); op het stadhuis, prijs daarvan II p. 520. |
Schout: door wie gekozen I p. 1; zijn ambt soms tijdelijk waargenomen door een der burgemeesteren I p. 2-4; volgens Nicolaas Tulp moet een burgem. geen schout worden, en een schout later niet weer burgem. I p. 5, 29, 35; of een burgem., die schout wordt, afstand moet doen van de qualiteit van oudburgem. I p. 6-10; legt den eed af in handen van burgem. I p. 10; verboden graad van bloedverwantschap tusschen schout en schepenen I p. 13-15; ontslaat de afgaande schepenen van den eed en beëedigt de nieuwe I p. 15; heeft rang boven alle andere magistraten, behalve in de vroedschap I p. 15-16; mag niet deelnemen aan de verkiezing van burgem., ook al is hij oudburgem. of oudschepen I p. 91; vermaant alle vonnissen I p. 18; is te Amsterdam meer afhankelijk van de stedelijke regeering dan elders I p. 20, 21; wordt door burgemeesteren verhinderd, het bevel op te volgen van het Hof van Holland om de plakkaten tegen de Socinianen ten uitvoer
|
| |
| |
te brengen I p. 21-28; blijft toch onderworpen aan het gezag van het Hof I p. 28, 29; moet den degen voor het Hof afleggen I p. 29, II p. 291, 292; matigt zich soms te veel gezag aan tegenover schepenen I p. 29-35; mag geen gevangene ontslaan zonder hun goedvinden I p. 33, 34; mag geen huiszoeking doen of iemand in zijn huis gevangen nemen zonder goedvinden schepenbank I p. 35, 36, 42, 43; moet misdadigers arresteeren, voor schepenen brengen, straf eischen I p. 48, 49; schepenen nemen de boete te hoog, ten gelieven van den schout I p. 8; de zoon van den schout veroordeeld I p. 8, 29; de schout wordt bij ziekte of afwezigheid vervangen door den voorzittenden schepen I p. 18, 73, 248; zijne dienaren I p. 75, 76; door wie zijn klerk betaald wordt I p. 76, 77; zijne instructie I p. 78-83; instructie van den substituut-schout I p. 84-87; jaarwedde, inkomsten en emolumenten van den schout I p. 8, 88-90, II p. 341 sqq.; zijne rekening I p. 77, 78, II p. 330,339 sqq.; accoord met schout van der Does omtrent zijne rekening II p. 336-338; emolumenten van schoutendienaren I p. 88-90. |
Schoutambacht: is een leen van Holland I p. 11; vruchtelooze poging om het in te lossen I p. 11-13, II p. 334, 335; ontvangsten en uitgaven II p. 330-347. |
Schout Sinterklaas: bijnaam van burgem. Frederik de Vrij, die, als waarnemend schout, op St. Nicolaas-avond de kramers wegjoeg van den Vijgendam I p. 3. |
Schouwburg: inkomsten daarvan II p. 522. |
Schuitenvoerdersgild (kapitaal en inkomen van het klein-) II p. 504. |
Schutterij: groote- en ordinaris-krijgsraad, uit wie die bestaat I p. 191; waar hij vergadert, en in welken rang men daar zit I p. 201, 202; of de krijgsraad judicature heeft I p. 204; soms vraagt de vroedschap advies van den krijgsraad I p. 191; 't voorstel van burgem. en kolonellen gewoonlijk door den krijgsraad gevolgd, een enkele maal niet I p. 192; in den krijgsraad zitten alleen leden der regeering of wie dat waarschijnlijk zullen worden I p. 193, 194, 198, 199; kolonellen, die schout worden, en, sinds 1650, kolonellen, die burgem. wor- |
| |
| |
den, leggen hun kolonelschap neer I p. 193, 194; ook de kapiteinen en luitenants worden gekozen uit de regeering of uit aanstaande regenten I p. 194; lijsten van schutterofficieren in 1580, 1617, 1642, 1649: I p. 194-198; hoe het aantal compagnieën langzamerhand is vermeerderd I p. 199-201; aantal en namen der regimenten I p. 201; afnemen van den schuttereed I p. 203, 204; inkomsten en uitgaven van den krijgsraad I p. 204-206; dienaren van den krijgsraad: ontvangers, drilmeesters en provoosten I p. 209; boeten, hoe geind, waartoe gebruikt I p. 213, 214; optrekken van de schutterij I p. 212; doet in 1672 dienst buiten de stad I p. 210-212; sommige kapiteinen verzoeken in 1672 ontslag, andere worden door den Prins ontslagen I p. 206, 207; de schutters doen moeite om de laatsten te behouden I p. 207, II p. 226-229; andere kapiteinen en officieren benoemd I p. 208. Zie ook: doelenschutters. |
Schuttersmaaltijd van den Doelen naar het stadhuis gebracht I p. 188-190. |
Secretarissen moeten hun ambt neerleggen, als zij lid van de vroedschap worden: voorbeelden daarvan II p. 50-52; werkkring van de secretarissen der vroedschap, die o.a. de resolutiën extendeeren II p. 52, 53; Hulft vertelt, dat burgemeesteren eenmaal pressie op hem uitoefenden om de resolutiën anders te extendeeren, dan behoorde II p. 480; jaarwedde en emolumenten II p. 362, 370, 373. |
Sleden: eerste gebruik daarvan bij het trouwen II p. 520, 521. |
Sleutels van stadspoorten en boomen, waar bewaard I p. 150-152; van de ijzeren kapel I p. 154. |
Sluiken van den accijns op het geslacht II p. 489, 490; bij den invoer van wijn II p. 506. |
Socinianen: plakkaat tegen hen van 1653: I p. lxxi, lxxii; het Hof gelast den schout de plakkaten tegen hen te doen nakomen en Sociniaansche werken op te halen; op last van burgem. waarschuwt Bontemantel de boekverkoopers I p. lxxvii-lxxxii, 21-28. |
Spiegelblazerij opgericht, met subsidie van de stedelijke regeering II p. 502. |
| |
| |
Spinhuis: inkomsten daarvan II p. 511. |
Staalmeesters: wanneer en door wie benoemd I p. 257. |
Stadhuis: inwijding van het nieuwe stadhuis II p. 58-63; huizen gesloopt voor den bouw van het nieuwe stadhuis II p. 519, 520. Zie ook: schilderijen. |
Stads-militie: 400 soldaten op kosten van Holland, de rest voor rekening van Amsterdam I p. 215; officieren door burgem. benoemd I p. 215; aantal compagnieën en manschappen, namen der officieren en onkosten der stadsmilitie in 1653: I p. 216; aantal manschappen der comp. en aantal comp. naar tijdsgelegenheid verminderd of vermeerderd I p. 216-221; wordt gebruikt tot bewaring van de rast in de stad I p. 221; tot handhaving van de rechten der stad I p. 221, 222; tot het verleenen van hulp aan naburige steden en provinciën of aan het gemeene land I p. 222-230; poging om kazernes voor de soldaten te krijgen I p. 230; zij mogen hunne wapens of kleeren niet beleenen I p. 230; eenige juffrouwen vragen genade voor ter dood veroordeelde soldaten I p. 230-234. |
Stads-zwanen: waartoe gebruikt I p. 296; afgeschaft II p. 85, 86. |
Staking van stemmen in schepenbank: hoe dan gehandeld wordt I p. 74, 75, 237. |
Stoelen zetten: voor wie stoelen gezet worden in burgemeesterkamer I p. 142, 261. |
Straatlantarens gemaakt II p. 524. |
Straffen: binnenskamers en publiek I p. 49-51; volgorde der straffen naar de zwaarte I p. 274, 275. |
Strandroof door de Amelanders gepleegd I p. clviii, clix. |
Suikerbakkerij van Nuyts verboden weder op te bouwen II p. 499; aan de Joden toegestaan er een op te richten II p. 498. |
Superintendenten van de lakenhal: wanneer en door wie benoemd I p. 257. |
| |
T.
Taarmeesters of tarrameesters: wanneer en door wie benoemd I p. 257. |
| |
| |
Testament verduisterd door notaris d'Amour I p. 36-42. |
Thesaurieren-extraordinaris: samenstelling en werkkring van het college I p. 121-124; hun aantal vermeerderd I p. 124, 125; hoe zij rekening afleggen I p. 122, 123. |
Thesaurieren-ordinaris: samenstelling en werkkring van het college I p. 109-118; hunne inkomsten en uitgaven I p. 112-115 (zie ook: rapiamus); boekhouding van de thesaurie I p. 111, 112; rekening der thesaurie of stadsrekening, hoe gedaan wordt I p. 110-112; aanvragen van thesaurieren om geld te mogen opnemen I p. 115-117. |
Tractaat van garantie (Suderokra 1645) I p. cxxvii. |
Tuchtelingen: hunne straffen verminderd of verzwaard door schout en schepenen I p. 280, 281; ontslagen op verzoek van aanzienlijke personen I p. 282-284. |
Tuchthuizen I p. 278, 279. |
Tweehonderdste penning: kohier van 1631, I p. xii; door wie ontvangen I p. 127; ontevredenheid over den ongelijken aanslag in 1675 II p. 266, 267. |
| |
U.
Uitleggers in den Amstel (1672) I p. cxliii. |
| |
V.
Veertienen: zie bloedverwantschap, burgemeesteren en schepenen. |
Verandering der stedelijke regeering in 1672, en onlusten, daarbij voorgevallen I p. lii-liv, II p. 180-231. |
Veranderinge in de regeeringe ofte exclipse in de son: overzicht van Valckenier's pogingen om de leiding der regeering in handen te krijgen en van zijne twisten met verschillende regenten tot aan zijne nederlaag bij de verkiezingen van 1671: II p. 168-173. |
Vergadering op den Kloveniersdoelen (7 Sept. 1672) van eenige ontevreden burgers, hun request aan burgemeesteren enz. II p. 198-210. |
Verkiezingen: zie magistraatsverkiezingen. |
Vermogen van de rijkste Amsterdammers, volgens het kohier van den tweehonderdsten penning van 1631: I p. xii. |
| |
| |
Verwonding (zware) van schout Hasselaar II p. 286, 237. |
Verzoening (mislukte poging van van Beuningen tot) van Willem. III en. Jan de Witt (1672) I p. cix, cxliii. |
Vleeschverkoopers van buiten de stad mogen in Amsterdam markten; in 1669 wordt dit verboden II p. 504, 505. |
Vonnis: stijl daarvan I p. 68-72; vermaning van vonnissen enz. niet langer ‘van 's Heeren wegen’, maar ‘van wegen de Staten van Holland’ I p. 19, 20, 75; de formule ‘prefererende gratie voor rigueur van justitie’ vervalt I p. 20; vonnis in civiele zaken, hoe ter executie gelegd I p. 75; verandering van vonnissen I p. 72, 73; crimineele vonnissen van andere rechters door de schepenbank niet gëexecuteerd I p. 275-278; vonnis van Willem Breeckevelt, veroordeeld wegens het drukken van pamfletten I p. 51, 52; van den student Reinier Cant, veroordeeld wegens het maken van verzen op de executie van Oldenbarnevelt I p. cliv. Zie ook: proces. |
Vredemakers: instelling van dit college II p. 453. |
Vroedschap of raad: haar macht II p. 1; de leden hebben zitting voor het leven II p. 1; of zij, op hun verzoek, ontslagen kunnen worden II p. 69-72; of zij, een ambt buiten de stad bekomende, een acte zullen krijgen, inhoudende dat zij, bij het neerleggen van hun ambt, weer in den ouden rang zitting in de vroedschap kunnen nemen I p. xxxix-xlii, II p. 2-6; hoe de leden der vroedschap worden verkozen II p. 7, 11, 12, 72; de nieuw gekozenen zijn gewoonlijk tehuis, als de bode hen komt halen II p. 12, 13, 107; in welken rang zij zitting nemen II p. 13, 14; welken eed zij afleggen II p. 14, 15; sinds 1668 ook de eed op het eeuwig edict afgelegd II p. 15, 57; de gedeputeerden naar de dagvaart moeten burgem. of lid van de vroedschap zijn II p. 22-25; hoe de beschrijvingsbrief in de vroedschap wordt behandeld II p. 23; rapport van de dagvaart in de vroedschap II p. 23; hoe de raden in de raadskamer zijn gezeten, sinds 1655 niet meer aan een tafel, zoodat het maken van aanteekeningen bezwaarlijk wordt I p. cv-cviii, II p. 7-11; commissies uit den raad benoemd voor fortificatie, nering, zeevaart, openbare werken II p. 30 belangrijke zaken worden steeds om rapport in handen
|
| |
| |
gesteld van een door den raad benoemde commissie II p. 31, 32; rangorde in deze commissies II p. 32, 33; bij belangrijke benoemingen of andere onderwerpen krijgen de leden een aanschrijving om tegenwoordig te zijn II p. 33, 34; besluiten omtrent geheimhouding van het in de vroedschap behandelde II p. 34-39; de leden verwijderen zich, als over hen persoonlijk wordt gesproken II p. 39, 40; oud gezegde omtrent de vroedschap I p. 167; zie verder: audientie, burgemeesteren, gedeputeerden, jacht, resolutieboek. |
Vuurwerk: het afsteken daarvan verboden; geschiedt toch bij de bruiloft van Wouter Valckenier en Mejuffr. Trip II p. 526. |
| |
W.
Waardijns: wanneer en door wie benoemd I p. 257. |
Watermolens in de Bijlermeer II p. 475, 476. |
Waterverversching: plannen tot verbetering daarvan (1653) I p. cxi. |
Weeshuizen: Aalmoezeniersweeshuis gesticht II p. 513, 514; Diaconie-weeshuis gesticht en ingewijd; hoeveel da bouw gekost heeft II p. 512, 513. |
Weeskinderen mogen niet studeeren II p. 519. |
Weesmeesters: samenstelling en werkkring van het college I p. 118-120; wie hebben te beslissen over het verzoek om verkoop van goederen, onder het beheer der kamer staande I p. 261. |
Weigering van Hendrik Laurensz. Spiegel om zitting te nemen in de Admiraliteit van Hoorn I p. cxlv. |
Werkhuis (nieuwe) I p. 281, II p. 511. |
Wicquefort (Abraham de): rapport van een conferentie van gecommitteerden uit het Hof met een commissie uit de Staten van Holland, over de vraag waar hij gevangen zal worden gezet I p. clx, clxi. |
Wisselbank I p. 128, 129. |
Wijn: aantal okshoofden, jaarlijks ingevoerd in 't gansche land en in Amsterdam; hoeveel gesloken, hoeveel uitgevoerd II p. 506. |
| |
| |
| |
Y.
Yzeren kapel: inventaris van het daar berustende archief, sleutels daarvan I p. 154. |
| |
Z.
Zaagmolens: vermeerdering van hun aantal II p. 497, 498. |
Zeekapiteinen door Willem III in 1673 ontslagen I p. cxliv. |
Zelfmoordenaars: barbaarsche rechtspleging tegen hen I p. lxxxiv, lxxxv. |
Zieketroosters worden door burgem. benoemd; de kerkeraad beweert daarin gekend te moeten worden I p. 139, 140. |
|
|