De regeeringe van Amsterdam, soo in 't civiel als crimineel en militaire (1653-1672)

[p. 132]

8. Recht van uyt de stad te setten.

Burgemeesteren hebben het recht haere ingesetenen, of uyt eygener authorityt, ofte met kennisse van den vroetschap, uyt de stadt te doen vertrecken sonder forme van proces, soo haere E.E. sulx tot de ruste en dienst van de stadt oordeelen hooch noodich te wesen. En werd van oude tijden ende doorgaens in alle de Hollandsche steden alsoo verstaen, met dien verstande, dat die meent vercort te sijn, sich can addresseeren aen den Souverayn, dat sijn de Staeten van Hollant ende Westfrieslant, dewelcken seer gevoelich sijn het respekt der magistraeten te conserveeren. Het advys van Hugo de Groot en sijn apologie, uytgegeven in den jaeren 1613 en 1622, behelsende de wettelijke regeeringe van Hollant¹⁾, ende het tractaet van Mr. P. Bort over de criminele appellen²⁾ schrijven omstandelijk van die saeken; en de exempelen van Adriaen Smoutius en van Jan de Labadie, predicanten, sijn hiernae te leesen. Vide fol. 169.

1) Bontemantel bedoelt: de Groot's ‘Verantwoordingh van de Wettelijcke Regieringh van Hollandt ende West-Vrieslant’ 1622 p. 129 sqq., en een advies ‘nopende 't recht, de steden competerende in cas van judicatuyre’, voorkomende in ‘Consultatiën, Advysen en Advertissementen, gegeven ende geschreven bij verscheyden treffelijcke rechtsgeleerden in Hollandt’, Derde deel, Tweede stuk (1648) p. 606 sqq.; over het recht van uitzettmg wordt daar gehandeld op p. 627 ad N^o. 65 sqq. Een afzonderlijke uitgave van dit advies in 1613 - zooals Bontemantel heeft - kan moeielijk bestaan hebben, daar het werd opgesteld in het voorjaar van 1617. Prof. Rogge vermeldt in zijne Bibliotheca Grotiana, p. 25, alleen een uitgave van 1710.

2) De juiste titel van dit boek is vermeld op p. 53, noot 1. De plaats, die Bontemantel in den tekst bedoelt, vindt men op p. 150 sqq. van Bort's Tractaet.