Wat zang en melody(1910)–S. Bonn– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave Een woord tot Inleiding. I. Oolijke beeldjes Het blanke zonnekindje. Een guitig blond boerinneke. Voor 't raam. Zomer! De Vaart. 't Kaasboerinneke. Wandeling. II. Herdenken Doodsnacht. Herdenken. Ik heb in verre verre stad. De Zee. Toen was. Nu liefste. Slaapje. De avond. Najaar. Angst. De vrage. Avond. De zee zong stil. Liedje. Visioen. Klacht. Voorbij. III. Glansende dagen Blonde Mei. Het meisje. Een zang voor u. De briefbesteller. Nu draaft! Dat nu de uren wiegen. Ga nu! De wonder gouden zonne. Bij jou! Als wijd en verre. Ik mocht. Een zoet geneucht. Nocturne. De zwarte nacht. Vaderliedje. Nu is.