Geschiedkundige gedenkstukken en aanmerkingen over het bestuur van Holland. Deel 2
(1820)–Lodewijk Napoleon Bonaparte– AuteursrechtvrijBijzondere aanmerkingen.De reden van het onderscheid tusschen het montant, dat op het Budjet is gebragt, en den Staat der jaarlijksche renten, vindt men, wanneer men van het montant des Budjets aftrekt ƒ3,000,000:0:0 voor terugbetaling van Bataafsche rescriptiën, ƒ2,476,067: 1: 8, wegens achterstallige renten, genegotiëerd voor de voormalige Oost-Indische Compagnie, en ƒ40,000: 0: 0 voor achterstallige renten op het restant van het Kapitaal, voorheen ten behoeve van Frankrijk genegotiëerd. Bovendien brengt men op het Budjet als eene vermeerdering der Publieke Schuld, de renten van eene | |
[pagina 320]
| |
gedwongene geldleening, gedecreteerd den 30sten November 1798 en 29. October 1799, tot drie en een half perCt., waarvan de betaling der interessen en de aflossing is gegrond, op eene belasting van drie ten honderd op de inkomsten. Het is alleen op het Budjet van 1807, dat deze renten voor de eerste maal gebragt zijn, nadat deze belasting heeft opgehouden, en wel voor eene som van ƒ1,967,000: 0: 0. Dit bedrag is ondertusschen veel aanmerkelijker, aangezien de opvolgende aflossingen die plaats hebben gehad, waarvan het juiste bedrag evenwel hier niet kan worden opgegeven. |
|