Delfs Cupidoos schighje(1652)–Arnold Bon– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 196] [p. 196] [De blanke Moeder van de Min] Stem: Het vinnig stralen van de Zon. DE blanke Moeder van de Min, Wen zy ten strijt zal treden, Verriet haar, na heur eigen zin, Met veel bedrieglijkheden. 2. Zy schiet haar pylen, wonderrat, Uit twee onwinbaar oogen, Zy maken wonder, altijt nat, En niemant kanze drogen. 3. Den tegen-stryder staat benart, En weet geen weer te bieden, [pagina 197] [p. 197] Zij schiet geen pijlen, als in 't hart, En dwingt hem om te vlieden 4. Ach zot en hopelooze strijt: Daar niemant heeft gewonnen, Maar yder raakt zijn vryheit quijt. Best nimmermeer begonnen. 5. De lokken van een Gout geel haar Zijn zo veel Minne strikken: En dreigden yder met gevaar Van jammerlijk te stikken. 6. Het lacchen van een roode Mont, Het lonken van twee starren, Maakt knoopen van bedekten gront, Die niemant kan ontwarren. [pagina 198] [p. 198] 7. De reden van een gladde Tong Is grof Canon in d'Ooren. En hoe bekoorelijk ze zong, Zy kan door 't harte booren. 8. Sluit Oogen, Ooren, Harten toe, Voor 't dertele zang van Minne En zijt gy deze smarten moe, Zo vecht met geen Godinne. N.v.A. Leef in Liefde. Vorige Volgende