Delfs Cupidoos schighje
(1652)–Arnold Bon– Auteursrechtvrij
[pagina 119]
| |
Stem: Zo lang is muisje vry.DEn reuk en 't zoet gebloos
Van d'onbesmette Roos,
Is aangenaam voor 't Oog, wanneer z'haar steel bewaart,
En voor een graage Neus of Vinger wert gespaart.
2. Maar komt de middag aan,
Zy zal ontloken staan:
En zo een tweede Zon daar midden overschijnt,
De Roos en reuk als rook voor Oogen Neus verdwijnt.
3. De Bladeren, zo eel
Geschakelt op de steel,
Die vallen in het slijk, en dienen nu alleen
Om van een vuile schoen te werden overtreen.
| |
[pagina 120]
| |
4. Dan staat het steeltje bloot,
En treurt in zulk een noot.
Ja schaamt zich, wen het zo met een geschooren kruin
Moet pronken onder al de bloemen vanden Tuin.
5. De bladers leggen of,
En meuken vast in't stof.
De steel, nu reukeloos, is Neus en Oog-verdriet,
En niet meer weerdig, als voor onkruit uitgewiet,
6. Een Roosje Jong geplukt,
En aan de neus gedrukt,
Is yder aangenaam: maar komt'er hit of kouw,
So wort het einde Scha, en spa, en na berouw.
FIN. N.v.A. Leef in Liefde. |
|