Delfs Cupidoos schighje
(1652)–Arnold Bon– AuteursrechtvrijStem: VVel hoe vaerje Krelis kint.'t VVEigeren, uit een valsch gemoet,
Is by al het maagdelijk gebroet,
Altijt ree // en nimmer wilze mee,
Wanneer de Vryer wil,
Eens op den tril.
| |
[pagina 81]
| |
2. Maar waarom zou Elsje niet
Gapen, als m'er pap en Honing biet?
Neen ô bloet // den Bry is alte zoet,
Och moertje ben je mal,
Maar wat een kal!
3. Toen my lest mijn Krelis bat,
Och mijn lieve Troosje, och mijn schat!
Wist mijn Roos // mijn zoete zuiker-doos,
Hoe garen dat ik jou,
Eens Kussen zou.
4. Zei 'k wel Krelis, watje zecht,
Heer wat ben j'een wonder mooie knecht:
Maar jou zoen // die maakt men hart zo groen,
Ik zoenje wel weerom,
Kom Krelis kom.
| |
[pagina 82]
| |
5. 't Soenen smaakt als Rijst en Bry,
Met zuyker en kaneel daar by.
Wist de Meyt // die 't Soennen staag ontzey,
Hoe zoet het zoenen is,
Zy zoende wis.
N.v.A. Leef in Liefde. |
|