Den Gheestelycken leeuwercker vol godtvruchtighe liedekens ende leyssenen

(1645)–Guilielmus Bolognino– rechtenstatus



[pagina 79]
Van de moort der onnoosel Kinderen.
Op de wijse: Cloris se fera malade. Oft, Se univit Deus cano. Moeder wat is't te bedieden Dat ghy met u kindtjen moet Uyt de Jotse palen vlieden? Wat is't dat u vreesen doet? Kont ghy voor den Schepper duchten, Die oneyndich is in cracht? Moet hy voor sijn schepsels vluchten, Die den Al heeft in sijn macht? MOeder, wat is 't te bedieden, Dat ghy met u kindtjen moet Uyt de Jotse palen vlieden?
[pagina 80]
Wat is't dat u vreesen doet? Kont ghy voor den Schepper duchten, Die oneyndich is in cracht? Moet hy voor sijn schepsels vluchten, Die den Al heeft in sijn macht? Seght hem dat hy wil ontfermen Al de kind'ren van sijn landt, Dat hy blijv' om te beschermen Dese van de moorders handt. Kont ghy voor. Siet de last is al ghegheven Om te moorden overal, 'tSweert is nu al opgheheven, Dat gheen kindtjen sparen sal. Condt ghy voor. 'Khoor alree de moeders schreyen Over hunne vruchts ghevaer, Die de doodt daer van verbeyen, Met een jammerlijck misbaer: Kondt ghy voor. Comt te voorschijn, Heer der heeren, (Tot u kindtjen roepen sy) 'tSweert kondt ghy van u wel keeren, Daer ons vrucht van maecken vry, Kondt ghy voor. 'Ksien alree allendich vlieten Over al 'tonnoosel bloedt, Dat Herodes doet vergieten Met een al te wreet ghemoet. Kondt ghy voor. Laet de doodt niet voorder strecken Door die aldervreetste moort, Wilt u kindt ons niet onttrecken, Door u kindt de moorders stoort. Kondt ghy voor.